De verzorging van de kalveren is geoptimaliseerd en dan gaat het ondanks alle inspanningen toch nog mis…. Ook al verkleint een optimale verzorging de kans op ziekte, soms wordt er toch nog een kalf ziek, tijd om te werken aan de beste oplossing!
1. Bepaal de mate van dehydratie
Kalveren met diarree verliezen tot 20 keer meer vocht dan gezonde kalveren, daarbij drinken deze kalveren minder, waardoor ze snel gedehydreerd raken. Om een indruk van de mate van dehydratie te krijgen kan onder andere de huidplooitest worden gebruikt. Hierbij wordt een huidplooi in de nek opgepakt en gekeken hoe lang het duurt voor deze in normale positie is teruggekeerd. In onderstaande tabel staat weergegeven hoe de graad van dehydratie kan worden bepaald.
% dehydratie | Diepliggende ogen | Huidplooitest (sec) | Symptomen |
<5 | – | <1 | Normaal |
6-8 | + | 1-2 | Droge mond en neus, verminderde zuigreflex |
8-10 | ++ | 2-5 | Zeer zwakke zuigreflex, kan niet zelfstandig in de benen komen, koude oren |
10-12 | +++ | 5-10 | Comateus, koude extremiteiten, zuigreflex afwezig |
>12 | ++++ | >10 | Comateus; bijna dood |
2. Welke vloeistof en hoeveel?
Een kalf met een dehydratiegraad van minder dan 8%, die nog zelfstandig drinkt, kan vloeistoftherapie worden gegeven door oraal vloeistof met elektrolyten toe te dienen.
Als rekenvoorbeeld een kalf van 40 kg met 7% dehydratie:
Aanvullen van verlies: 40 x 7% | 2,8 liter vloeistof |
Onderhoud: 100 mL/kg/dag | 4 liter vloeistof |
Totaal: 4,0 liter + 2,8 liter | 6,8 liter vloeistof per dag |
Orale vloeistoftherapie met elektrolyten voorziet het kalf niet van voldoende energie. Daarom moet een kalf maximaal 24 uur melk worden onthouden, daarna kan de melkgift weer worden opgebouwd, echter het kalf moet daarnaast nog voldoende vloeistof met elektrolyten opnemen.1,2 Bij kalveren met een hogere dehydratiegraad dan 7%, of als het kalf onvoldoende vloeistof opneemt moet vloeistof via een infuus worden toegediend, zo kan de vochtbalans snel worden hersteld. Na het infuus moet het kalf natuurlijk voldoende vloeistof op blijven nemen om te zorgen dat het niet opnieuw uitgedroogd raakt!
3. Verzuring van het kalf
Naast uitdroging is er bij diarree vaak ook sprake van een acidose, deze verzuring ontstaat door verhoogde lactose productie, verlies van bicarbonaat via de darm en een verminderde excretie van H+-ionen via de urine.3 Naast de dehydratie moet dus ook de zuur-base balans in het bloed worden hersteld. Een milde acidose kan herstelt worden door middel van orale toediening met bicarbonaat,4 dit kan bijvoorbeeld door middel van een bicarbonaatpil. De bicarbonaat pil werkt bufferend waardoor het kalf zicht beter voelt en weer zal willen drinken. Echter als het dier ernstig verzuurd is zal een infuus noodzakelijk zijn voor herstel van het kalf.
Het individuele kalf en het kalvermanagement
Als het kalf een infuus nodig heeft moet dit door de dierenarts worden toegediend. Daarnaast is het altijd verstandig de dierenarts te raadplegen als diarree een rol speelt op het bedrijf. Zo kan de juiste diagnose worden gesteld en een goede therapie worden ingezet. Natuurlijk is het belangrijk alle stappen van het kalvermanagement nog eens samen door te lopen, en een plan te maken om de laatste puntjes op de i te zetten, dit om de gezondheid van het jongvee zoveel mogelijk te bevorderen.
- Calf rearing, a practical guide, John Moran, second edition, landlinks, 2002
- Smith G.W. (2009) Treatment of Calf Diarrhea: Oral Fluid Therapy. Vet. Clin. North Am. – Food Anim. Pract. 25, 55–72
- D H Grove-White Monitoring and management of acidosis in calf diarrhoea. J R Soc Med. 1998 Apr; 91(4): 195–198.
- Booth AJ, Naylor JM. Correction of metabolic acidosis in diarrheal calves by oral administration of electrolyte solutions with or without bicarbonate. J Am Vet Med Assoc. 1987 Jul 1;191(1):62-8.