Gezonde koeien produceren beter en gaan langer mee. Genomics zijn een manier om binnen een veestapel de sterkere en zwakkere dieren op jonge leeftijd van elkaar te onderscheiden. Dierenarts en universitair docent Miel Hostens legt uit hoe u de data gebruikt om de diergezondheid preventief te managen.
Miel Hostens leidt als docent aan de Universiteit Utrecht jonge (rundvee)dierenartsen op. Samen met collega’s werkt hij rond het thema Sustainable Ruminant Health. Hij is nauw betrokken bij melkveebedrijf De Tolakker dat naast een ‘gewoon’ melkveebedrijf de onderwijsboerderij is van de Faculteit Diergeneeskunde. Op het bedrijf worden zo veel mogelijk data verzameld. Naast productie- en vruchtbaarheidsdata, dragen de dieren verschillende sensoren. Sinds enkele maanden is daar genomics bijgekomen. Door te kijken wat er concreet gebeurt in en met de dieren kan De Tolakker de bedrijfsvoering steeds verder optimaliseren.
Preventieve aanpak op basis van data
“Data zijn de nieuwe stethoscoop op een melkveebedrijf”, meent Hostens. “Het gaat steeds meer om de 98% gezonde dieren gezond houden. Dan heb je verschillende data nodig om gefundeerd beslissingen te nemen over die dieren. Met productie- of vruchtbaarheidsdata kijk je vooral naar wat in het verleden gerealiseerd is. Sensoren geven informatie over wat zich op een bepaald moment afspeelt. Met genomics krijg je een betrouwbaar inzicht in wat je in de toekomst kunt verwachten. Dat gaat over melkproductie en gehaltes, maar ook over vruchtbaarheid en zelfs het risico op mastitis, baarmoederontsteking en klauwproblemen is met genomics nauwkeurig te voorspellen.”
Gerichter beslissingen nemen
Op De Tolakker worden de genomische fokwaarden bepaald met selectietool CLARIFIDE Plus. Via een merkertest van een haarmonster zijn alle vrouwelijke dieren op De Tolakker gegenotypeerd. Dat betekent dat er nu van ieder individueel dier meer dan negentig genomische fokwaarden beschikbaar zijn. De data geven een neutraal beeld van de aanleg van een dier voor o.a. productie, vruchtbaarheid, levensduur, afkalfgemak en gezondheidskenmerken voor koe en kalf. Met die informatie kan het bedrijf heel gericht keuzes maken: welke kalveren houden we aan, van welke dieren willen we nakomelingen en gaan we bij ziekte een dier behandelen of niet.
De sterke en zwakke punten blootleggen
Aan de hand van de data van De Tolakker legt Hostens uit hoe genomics te gebruiken bij selectiebeslissingen. “We hebben ervoor gekozen om in plaats van enkel het vrouwelijke jongvee ook alle oudere dieren te testen om direct iets te kunnen zeggen over de koeien die op dit moment aan de melk zijn.” In het online programma SearchPoint komen automatisch alle fokwaarden uit de merkertesten. Eerst is Hostens gaan kijken waar de grootste verschillen zitten tussen dieren, want: waar de grootste variatie zit, kun je het beste selecteren. Naast enkele productiekenmerken, bleken de dieren op De Tolakker in Dochtervruchtbaarheid en Levensproductie veel van elkaar te verschillen. “Als je dat boven tafel hebt, heb je de kern te pakken”, legt Hostens uit. “Vervolgens is het zaak om de dieren te rangschikken voor individuele beslissingen. Hier doen we dat bijvoorbeeld met de Dairy Wellness Profit-index (DWP$), een index waar naast productie en vruchtbaarheid, gezondheid zwaar meeweegt. Bij dieren die daarop hoog scoren, neem je andere beslissingen dan bij dieren die laag scoren en de beslissingen die je neemt, zijn zo altijd op basis van feiten.”
Sneller vooruitgang boeken
Die feiten vind je alleen in data. “Waar het vroeger een kwestie van gevoel of aanname was, ligt het nu voor ieder melkveebedrijf binnen handbereik om de genetische capaciteit van de veestapel op basis van neutrale cijfers in beeld te krijgen. De missing link in de formule ‘fenotype = genotype + omgeving’ is nu beschikbaar. Dat werkt twee kanten op: ten eerste weet je al op jonge leeftijd wat de betere dieren zijn, al voor ze zelf aan de melk zijn. Aan de andere kant maak je inzichtelijk waar de verbeterpunten zitten. Die informatie is nodig om doelen te stellen. Zeker als het gaat om genetische vooruitgang betreft het lange termijnwerk, maar door het selecteren van de juiste koeien die het in zich hebben om gezond en probleemloos oud te worden, is het mogelijk om sneller vooruitgang te boeken.”