“Selectie is de snelste weg naar succes”, deze uitspraak van een docent op de MAS jaren geleden is de Amerikaanse herdmanager Siebren Jacobi altijd bijgebleven. Hij begon zeven jaar geleden met het genomisch testen van zijn koeien om er achter te komen op welke eigenschappen hij moest sturen om de levensduur te verlengen. “De dieren die het lang volhouden zijn vooral vruchtbaarder, gezonder en robuuster.”
Siebren Jacobi is herdmanager op het Amerikaanse melkveebedrijf Rocking S. Dairy in Modesto (Californië). De van oorsprong Friese melkveehouder emigreerde in de jaren ’90 naar de Verenigde Staten. Sinds tien jaar is hij werkzaam op het bedrijf waar hij nu 3.100 melkkoeien en 2.900 stuks jongvee onder zijn hoede heeft op twee locaties.
De veestapel managen op basis van data
Het bedrijf staat open voor nieuwe ontwikkelingen en koos er dan ook al vroeg voor om voornamelijk genomics stieren in te zetten. “We geloofden in de cijfers en ervaren nu dat nakomelingen van betere stieren het in de praktijk ook beter doen”, vertelt Jacobi. Toen een genomische test voor vrouwelijke dieren beschikbaar kwam, was hij er van overtuigd dat de data van meerwaarde zouden zijn voor zijn bedrijfsvoering. Hij startte in 2013 met genomische selectietool CLARIFIDE Plus van Zoetis. De database van het bedrijf bevat nu na 7 jaar genomische data van ruim 11.000 dieren.
Vervangingspercentage verlagen
Eén van de belangrijkste redenen om te starten met genomisch testen van zijn vaarskalveren was het verlagen van het vervangingspercentage op het bedrijf. “Dat was met 40% voor Nederlandse begrippen hoog en ik wilde er achter komen wat de betere koeien nou precies met elkaar gemeen hadden. Met die wetenschap kan ik de levensduur van mijn veestapel verhogen en koeien melken die zonder problemen goed produceren. Mijn beste koe is acht jaar en zit in haar zesde lactatie. Dát zijn de dieren die het voor je verdienen. Met genomische fokwaarden weet ik welke dieren die aanleg bezitten. Aan mij als melkveehouder de taak om een omgeving te creëren zodat het potentieel er uit komt.”
Merkertest brengt het potentieel in beeld
Dat potentieel komt aan het licht via een merkertest. Op het bedrijf wordt van ieder vaarskalf dat in de koppel blijft het DNA onderzocht. Dat levert een scala aan genomische fokwaarden op, waaronder productie, vruchtbaarheid, gezondheid, exterieur, maar ook voor samengestelde selectie-indexen, zoals de Net Merit-index (NM$) en de Dairy Wellness Profit-index (DWP$). “Daarmee kun je op jonge leeftijd je betere en mindere dieren selecteren.”
Het verschil zit hem in vruchtbaarheid en gezondheid
Jacobi deelt zijn dieren in vijf genetische groepen in. Van genomisch beste tot genomisch mindere. “Dieren in de beste groep zijn niet de dieren met de hoogste productie of het mooiste exterieur, maar juist degenen die de meeste aanleg hebben voor een goede vruchtbaarheid en gezondheid. Bij Holstein koeien zit melk er sowieso wel in en een goede boer krijgt dat er altijd uit. Door selectie binnen het ras is productie in de loop der jaren steeds toegenomen. Dat is mooi, maar als vruchtbaarheid en gezondheid niet mee stijgen, wordt het nooit een oude koe”, licht hij toe.
Selectie brengt genetische vooruitgang in een stroomversnelling
De verdeling in genetische groepen gebruikt hij voor zijn fokstrategie. “Het geheim is niet je mindere dieren beter willen maken, maar juist alleen met de betere helft verder gaan. Bij selectie-indexen zoals de Net Merit en de Nederlandse NVI weegt productie vaak zwaar mee. Voor mijn selectiebeleid kijk ik ook apart naar vruchtbaarheid, gezondheid en levensduur. Ik kies bij verschillende KI-organisaties stieren uit die juist daar goed op scoren. De 30% beste melkkoeien en 95% van de pinken worden geïnsemineerd met gesekst Holstein sperma. Op de rest gaat een vleesstier. Door alleen met mijn betere dieren te fokken voor aanwas, krijg ik steeds betere kalveren en gaat de genetische vooruitgang steeds sneller”.
Vruchtbaarheid weer terugbrengen in de veestapel
Sinds hij zeven jaar geleden de weg van genomics insloeg, ziet Jacobi inmiddels het resultaat terug in de stal: “Mijn betere koeien zijn allemaal vruchtbaarder, blijven uit de ziekenboeg, zijn kleiner en wat gespierder. Ze kunnen tegen een stootje. Ik staar me niet blind op een hoge productie. In mijn ogen is het het belangrijkst om ze binnen 150 dagen weer drachtig te krijgen. Dan gaat je gemiddelde dagproductie ook omhoog. De dochtervruchtbaarheid (DPR) op het bedrijf is sinds 2011 gestegen van -0,1 naar 1,8 en ligt nu 1,5 punt boven het gemiddelde in de sector. Vruchtbaarheid en productie gaan prima samen, als die vruchtbaarheid er genetisch maar in zit. Met de data uit CLARIFIDE Plus kan ik mijn dieren daarop selecteren en zo probeer ik vruchtbaarheid weer terug te brengen in de basis van de veestapel. Datzelfde geldt voor uiergezondheid. Dieren die op dat gebied goed scoren, hebben een lager celgetal en minder mastitis. Ze zijn gewoon minder vatbaar dan koeien die genomisch lager scoren op uiergezondheid.”
Robuuste Holstein koeien fokken
Vanwege vruchtbaarheid, gezondheid en levensduur beginnen veel melkveehouders met het inkruisen van robuustere rassen. “Niet nodig”, meent Jacobi. “Er zijn genoeg Holstein stieren die naast productie ook goed scoren op vruchtbaarheid én ziekteresistentie. Datzelfde geldt voor je koeien, maar om er achter te komen welke dieren dat zijn moet je ze wel genomisch testen. Door genomische fokwaarden te gebruiken in je selectiebeleid en de combinatie te maken met de juiste stier, kun je binnen je Holstein-veestapel prima robuuste koeien fokken die goed produceren én oud worden”.
Minder jongvee, meer aandacht
Nu het vervangingspercentage begint te dalen, heeft het bedrijf minder jongvee nodig. En vanwege het genomische selectie- en fokbeleid worden er eigenlijk geen ‘slechte’ kalveren meer geboren. Iedere zes weken wordt bij alle nieuw geboren vaarskalveren een merkertest gedaan. “Ze zijn genomisch allemaal minstens even goed of beter dan mijn 50% beste melkkoeien. Je kan je kalfjes maar één keer goed opfokken en daarom zijn we begonnen met drie keer daags voeren. Dat betaalt zich terug doordat we ze eerder kunnen insemineren en ze eerder aan de melk zijn. Dan is het mijn taak om met het juiste management de omgeving te creëren waarin ze in de toekomst lactaties lang en probleemloos melk geven. Die koeien verdienen de investering in het testen dubbel en dwars terug”, besluit Siebren Jacobi.
MM-09941