Heeft het eerder oogsten van gras of het later van snijmais effect op de methaanemissie? Het antwoord op die vraag willen onderzoekers van Wageningen Livestock Research binnen het project Koeien & Kansen vinden.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de ruwvoerkwaliteit van belang is om emissies uit de landbouw te verlagen. Om een reductie van 30 procent te halen, wordt nu onderzocht wat de kwaliteit van ruwvoer doet met de methaan- en ammoniakemissie.
Omdat een gemiddeld Nederlands rantsoen voor melkkoeien bestaat uit 60 á 70 procent drogestof uit ruwvoer, kan de methaanemissie niet voldoende worden gereduceerd met maatregelen voor alleen het niet-ruwvoerdeel. Het onderzoek richt zich dan ook specifiek op de kwaliteit van ruwvoeders. Het gaat dan om de impact van vers gras (weiden en zomerstalvoedering) op de emissies en de impact van het oogstmoment van de twee belangrijkste ruwvoeders (graskuil en snijmaiskuil) op de methaanemissie.
Gras eerder en mais later
Binnen Koeien & Kansen wordt onderzocht of aanpassing van het oogstmoment de emissie uit kuilvoer kan verminderen. In het onderzoek wordt gras eerder gemaaid en snijmaïs later geoogst. De huidige modellen baseren de methaanemissie van graskuil grotendeels op het NDF-gehalte*, dat lager is wanneer gras eerder wordt gemaaid. Voor snijmaïskuil is naast het NDF-gehalte ook het zetmeelgehalte van belang, dat hoger is bij latere oogst. Aan de proef werken vijf Koeien & Kansen-bedrijven mee. Op die bedrijven wordt de helft van een perceel op het normale tijdstip geoogst; de andere helft wordt op een aangepast moment geoogst. De normale en aangepaste oogst worden in aparte balen geperst, waarna de emissie van deze kuilvoeders op Dairy Campus onderzocht zal worden. De onderzoekers meten daar de methaanemissie en bekijken de afbraak van de kuilen in de pens.
Aanvullende emissie-kengetallen
De nu gebruikelijke kengetallen voor ruwvoerkwaliteit geven de veehouder onvoldoende informatie om gericht te sturen op een emissiearme kuil. Het project onderzoekt samen met Eurofins of er aanvullende ‘emissie-kengetallen’ voor ruwvoerkwaliteit beschikbaar gemaakt kunnen worden. Vervolgens wordt onderzocht hoe de teelt en oogst aangepast kunnen worden om te sturen op de nieuw gedefinieerde ruwvoerkwaliteit. Met de resultaten van deze proef hopen de onderzoekers melkveehouders streefwaarden en handvatten te bieden voor het telen en oogsten van emissiearm ruwvoer. Daarnaast kunnen deze metingen de huidige modelberekeningen verbeteren, waardoor de methaanemissie van graskuil en snijmaïskuil preciezer kan worden geschat. De eerste resultaten van dit onderzoek worden begin volgend jaar verwacht. (Wageningen University & Research)
* Neutral detergent fibre (NDF) geeft het totaal gewicht aan celwanden weer. Daarmee kan bepaald worden hoe de verhouding is tussen celwanden en celinhoud. Het NDF-gehalte heeft een relatie met de melkproductie, omdat de tegenhanger celinhoud de meeste melkdrijvende componenten (eiwit, suikers) bevat. Het aandeel celwanden is te verminderen door het gras jong te maaien. Een koe heeft als herkauwer echter wel NDF nodig als structuurbron. Uit een deel van het NDF, de hemicellulose kan een koe ook melk produceren. (Bron: Eurofins)