S. uberis staat te boek als een omgevingskiem. Nieuwe onderzoeksresultaten tonen echter toch aan dat de kiem ook van koe op koe overgedragen kan worden. Juist dat maakt deze mastitisverwekker zo gevaarlijk.
Een aanzienlijk deel van de klinische mastitisgevallen is een terugkerende mastitis. In een studie is met behulp van moleculairbiologische stamvergelijking recent toch aangetoond dat terugkerende infecties eerder een uitzondering zijn en nieuwe infecties met andere bacteriestammen de regel. Slechts bij 11 procent van de gevallen van terugkerende klinische mastitis, kon dezelfde verwekkerstam worden geïsoleerd als bij het vorige geval van mastitis waarmee de uier te maken had.
- Afhankelijk van of het om een aanhoudende (persistente) of nieuwe infectie van de uier gaat, verschilt de behandelingsstrategie aanzienlijk:
- Een persistente uierinfectie kan het gevolg van een ongeschikte of ontoereikende antibiotische behandeling zijn. De behandeling aanpassen is hier dus het devies.
- Nieuwe infecties worden door een hoge druk aan ziekteverwekkers in de hand gewerkt. In plaats van een aangepaste behandeling is dan een verbetering van de hygiëne in de koeienstal nodig. Reductie van het aantal antibiotische behandelingen is dan binnen handbereik.
- Bovendien kon in deze studie voor het eerst worden aangetoond dat S. uberis, een mastitisverwekker die als omgevingsgeassocieerd te boek staat, van koe op koe kan worden overgedragen.
De beste behandeling is meer hygiëne
S. uberis-stammen uit het melksecreet van koeien die aan klinische mastitis leden, werden in de wachtruimte, op het kavelpad, bij een drinkbak en in de tepelvoeringen aangetoond. Om nieuwe infectie met S. uberis te voorkomen, zouden preventieve maatregelen (in het bijzonder verbeteren van de hygiëne daar waar de koeien lopen en liggen) dan ook voorrang moeten hebben boven intensievere behandelingen.
Bron: Proefschrift Nicole Wente; Toepassing van moleculairbiologische stamvergelijkingstechnieken in klinische mastitisepidemiologie, Universiteit Rostock, 2021
Tekst: Gregor Veauthier – Foto: Robert Dylka
