In elkaar verstrengelde grasbollen worden door koeien niet graag gegeten en daardoor vaak uitgeselecteerd. Uiteindelijk blijven ze bij het restvoer op de voergang liggen. Tien tips om dit te voorkomen.
Of dit probleem er is, is eenvoudig te zien. De grasbollen blijven namelijk liggen terwijl het overige voer is opgegeten. Voor een optimale gezondheid van het dier en voor de juiste verzorging moet selectie aan het voerhek worden voorkomen.
Hoe ontstaan grasbollen?
Om het ontstaan van deze grasbollen te achterhalen, moet het voer worden onderzocht. Zoek de proppen uit het voer en controleer of deze door te schudden gemakkelijk uit elkaar vallen. In dit geval is een mogelijke oorzaak onvoldoende menging van de voermengwagen. Vallen ze niet makkelijk uit elkaar en zijn de balletjes geknoopt en vezelig verbonden, dan ligt de oorzaak nog verder terug, namelijk in de oogst. Vooral late en lange herfstsnedes hebben de neiging om te knopen.
Tien tips om grasbollen te voorkomen
- Langer mixen: Soms is twee minuten langer mengen al voldoende om succes te behalen. Bij twijfel helpt het om de mengtijd bij te houden met de stopwatch. Als richtlijn is acht tot tien minuten aan te raden om voldoende menging te bereiken.
- Hogere toeren: In principe zijn 20 tot 25 toeren geschikt voor de verticale mixer. Bij problemen met opgeknoopt gras kan de aftakas op de snelste stand worden gezet. Doe dit wel voordat de maiskuil in de voermengwagen zit. Waak ervoor dat het voer niet tot puree wordt verwerkt. Te veel is te veel.
- Water toevoegen: De standaardoplossing op het moment dat selectie bij het voerhek plaatsvindt, is om meer water toe te voegen in de mengwagen. Bij kuilgrasballen heeft dit als voordeel dat fijnere deeltjes aan de ballen blijven kleven. De koeien kunnen het smakelijke fijne voer niet meer oplikken, omdat het aan het kuilgras blijft plakken. Water is echter niet de eerste oplossing voor opgeknoopt gras, omdat de ballen vaak veel vocht vasthouden. Dit wordt meegenomen in de rantsoenberekening, maar in werkelijkheid zit het water opgesloten in de bol en is het rantsoen droger. Door de balletjes los te maken komt het vocht vrij. 38% droge stof is een richtlijn.
- Laadvolgorde: Hoe eerder het kuilgras in de voermengwagen komt, hoe langer het door de messen kan worden gesneden. De gewoonlijk aanbevolen laadvolgorde is: hooi/stro -> droge, fijne componenten/toevoegingen, krachtvoer en mineralen -> luzerne en/of graskuil -> maiskuil -> natte bijproducten -> vloeistoffen -> opnieuw mengen. Als het aandeel maïskuil meer dan 60% is en de grasbollen kunnen niet gemakkelijk worden losgemaakt, dan is het mogelijk om de graskuil ook als eerste toe te voegen bij het vullen.
- Verdeling in de voermengwagen: Let bij het vullen op dat de maiskuil en het water, maar ook de overige componenten gelijkmatig verdeeld zijn over de vijzels. Voermengwagens met drie vijzels moeten gelijkmatig tussen de voorste en achterste vijzels worden geladen.
- Hoeveelheid geladen product: Schep de voermengwagen niet te vol. Hierdoor kan het mengproces worden vertraagd. Hoe voller de wagen, hoe langer het mengen duurt.
- Slijtage van de messen: Zijn de messen nog scherp? 20% van de gemengde rantsoenen wordt gemixt in versleten karren. Scherpe messen snijden de grasballen en helpen om een homogeen rantsoen te mengen. Het is belangrijk om de messen regelmatig te wisselen. Hoe lang een mes meegaat hangt af van hoeveel het wordt gebruikt. Bij een hoge frequentie kan het elke zes tot negen maanden nodig zijn. Tip: zorg dat je altijd een nieuw vervangend mes bij de hand hebt en houdt deze regelmatig (bijvoorbeeld elke twee maanden) ter vergelijking naast het oude mes. Dit helpt bij de beslissing of een nieuwe nodig is.
- Vijzelslijtage: De vijzels op voermengwagens kunnen na verloop van tijd slijten. Hierdoor circuleert het voer niet voldoende. Tijdens het mixen kun je snel even een blik in de wagen werpen ter controle. Afhankelijk van het model moet het verticale of horizontale mengproces duidelijk herkenbaar zijn. Als deze circulatie niet te zien is, moet een blik in de lege voermengwagen worden geworpen. Zijn de vijzels al dun? Hoe dik is het blad van de vijzel onder en hoe dik is deze boven? Hoe breed is het vijzelblad nog? Deze punten maken duidelijk hoe het met de vijzels is gesteld.
- Gebruik messen: Vooral wanneer de ballen niet gemakkelijk uit elkaar kunnen worden geschud en het kuilgras te lang is, zijn messen een goed hulpmiddel. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat het voer tijdens het mengproces niet achter de vijzels blijft steken. Hierdoor wordt het rantsoen niet goed gemengd en ligt er ineens veel kuilgras op één plek op de voergang. Goed namengen verkleint het probleem. Hydraulische messen kunnen voor het laden van de maïskuil worden verwijderd of op interval worden gezet.
- Kortere haksellengtes: Als het opgeknoopte gras niet gemakkelijk uit elkaar kan worden geschud en het bij oogsten vrij droog en vezelig is (herfstgras), is het raadzaam een kortere haksellengte te gebruiken (richtlijn: 1 cm). Maar houd altijd het drogestofgehalte in het oog. Hoe droger en ouder het gras wordt gemaaid, hoe korter het moet worden gehakseld.