Veel veehouders zijn bezig met de eerste snede. Een hoge kwaliteit is belangrijk vanuit voedingsoogpunt, maar ook omdat de voorraad kuilgras op dit moment misschien maar krap is. Met deze 10 tips haal je het beste uit je eerste snede maar ook uit latere snedes.
1. Mis het goede oogsttijdstip niet
Het optimale oogsttijdstip is vlak voordat het gewas gaat bloeien. Het gewas heeft dan een ruw celstofgehalte van 22 tot 25 procent per kg drogestof. In de belangrijkste groeifase van het gewas kan het gehalte ruwe celstof per dag met drie tot acht gram per kg drogestof toenemen. Het gras rijpt het beste af bij een droge bodem en plant. Wacht daarom een dag met maaien als het geregend heeft. Een goede snede gras heeft een drogestof percentage van 15 tot 35 procent. Als er geen droog weer in het vooruitzicht is, maar je toch moest maaien, voeg dan een inkuilmiddel toe zodat de kwaliteit nog enigszins goed blijft.
2. Beter hoger maaien
Zorg ervoor dat de stoppel na maaien nog een lengte heeft van acht cm. Het gras begint dan weer sneller te groeien. Als er veel oneffenheden in het grasland zijn is negen centimeter een betere maaihoogte. Bij te laag maaien neemt de hoeveelheid vuil in de kuil toe, het maximum is tien procent ruw as per kg drogestof. Veel grond in de kuil zorgt voor een te langzame pH daling in de kuil. Ook zorgt het ervoor dat boterzuur zich kan ontwikkelen waardoor je voederwaarde verliest. Gebruik geen kneuzer bij regen, hobbels, molshopen of intensieve bemesting.
3. Stel de schudder en hark correct af
Door de wijze van afleggen van de maaier kan het drogestofpercentage worden bepaald. Bij breed afleggen na het maaien is het drogestofpercentage 28 procent, bij afleggen op zwad 22 procent.
Bij het afstellen van de schudder en hark moeten deze altijd eerst op het veld worden gezet. De werkhoogte komt overeen met de maaihoogte en de tanden mogen de grond niet raken. Met name oude zwadharken knikken vanwege de trekkracht voorover waardoor er zand in het zwad komt. Controleer daarom de horizontale afstelling van de rotoren als de hark rijdt. De optimale rijsnelheid bij het schudden is zes tot zeven km/h om een goede verspreiding te krijgen. Het drogestofpercentage kun je tijdens het hakselen schatten door een handvol gehakseld gras samen te knijpen. Als je handen iets vochtig worden is het drogestofpercentage minder dan 30 procent.
4. Binnen 24 uur binnenhalen
Het gras mag maximaal 24 uur blijven liggen. Elke extra nacht verdampt er meer suiker.
5. Haksel droog gras erg kort
De aanbevolen haksellengte voor kuilgras is tussen de één en vier cm. Hoe droger en ouder het gras wordt gemaaid, des te korter moet de haksellengte zijn. Gras met een drogestofpercentage van 40 procent of meer dan 25 procent ruwe celstof moet zeer kort worden gehakseld (theoretische haksellengte < 1 cm). Kort gras maakt de verdichting gemakkelijker. Hoe natter en jonger het gewas, des te langer moet het worden gehakseld (bij minder dan 28 procent drogestof stelt je de theoretische haksellengte in op minimaal 2 cm).
6. Kies het juiste inkuilmiddel
Bij zeer ongunstige inkuilomstandigheden zoals: vuil gras, drogestof onder de 30 procent of hakselen bij temperaturen onder de 8 graden, is het raadzaam om een inkuilmiddel toe te voegen. Als het in te kuilen geoogste gewas zeer droog is, zijn inkuilmiddelen met heterofermentatieve melkzuurbacteriën of een chemisch inkuilmiddel aanbevolen om broei te voorkomen (hogere inkuilstabiliteit van het kuilvoer).
7. Lossen en vastrijden
Een goede verdichtingstechniek bevordert een snelle pH-verlaging in de kuil. Enkele aandachtspunten hierbij zijn:
- Uitrijden over de gehele lengte van de silo (laagdikte maximaal 20 cm)
- Wals vanaf het begin anders is er geen effect op lager gelegen lagen.
- De optimale rijsnelheid op de kuil is drie tot vier km/h. Minstens drie keer overrijden per geloste lading.
- Bandenspanning hoog, meer dan twee bar.
- Niet overmatig nawalsen, stop als het gras op de kuilplaat nog een beetje meeveert.
8. Bespaar niet op folie
Gisten en schimmels groeien als er lucht is. Gebruik randfolie op de zijwanden en zorg dat het goed blijft zitten tijdens het inkuilen door het vast te zetten met haken. Dek de vloer luchtdicht af met onderfolie en silodoek, dit absorbeert direct sappen die nog vrijkomen. Sluit de geopende kuil ook zoveel mogelijk luchtdicht af tussen het voeren.
9. Wikkelbalen
Als er geen pers-wikkelcombinatie wordt gebruikt, zorg er dan voor dat de kuilvoerbalen uiterlijk drie uur na het persen met acht lagen rekfolie worden gewikkeld.
10. Zes weken rust
Laat de kuil minimaal zes weken, maar optimaal is drie maanden, gesloten. Na opening kan zuurstof tot een diepte van één meter in de kuil doordringen. Dit vraagt om enige planning tijdens het voeren, hou in de winter een voersnelheid van 1.5 tot 2.0 meter per week aan. In de zomer kun je beter een iets hogere voersnelheid aanhouden van 2.5 tot 3.0 meter per week. Dit voorkomt het opnieuw warm worden van het kuilvoer.
Foto: Sophie Oehler – Tekst: Theresa Hagemann