Hoe ziet een melkveehouderij eruit die maatschappelijk volledig geaccepteerd is? Op een seminar in de Duitse stad Leipzig stond deze vraag centraal. Met de antwoorden van de aanwezige sprekers gingen niet alle aanwezige melkveehouders tevreden huiswaarts.
Is er een acceptatieprobleem? Zijn de aantijgingen waarmee de melkveehouderij geconfronteerd wordt terecht? De discussie over dierwelzijn en ethiek in de veehouderij alsook de veranderende verhouding tussen leidt volgens Matthias Gauly tot verminderde acceptatie. Gauly is verbonden aan de universiteit van Bozen en lid van de politieke adviescommissie van BME.
Consument bewust dom gehouden
De zuivelbranche (de zuivelondernemingen in het bijzonder) heeft de consument de melkveehouderij niet de werkelijke situatie in de melkveehouderij voorgehouden. Op melkpakken staan nog vrolijke koeien in een groene wei. Doordat jarenlang dit beeld is voorgehouden, is het nu niet meer mogelijk de moderne productiesystemen voor te schotelen. Dat is eigenlijk wel wat nodig is, maar hoe zou het uitwerken? Wie zou een melkpak kopen met een etiket waarop een melkrobot is afgebeeld?
De zwaarst wegende kritiekpunten van kritische gebruikers over het melkproductiesysteem zijn volgens Gauly:
- De ontwikkeling van de veestapelgrootte op een bedrijf (massaveehouderij en megastallen)
- De concentratie van de veehouderij in bepaalde regio’s en de daarmee samenhangende milieueffecten
- Niet toereikende huisvestingssystemen, bijvoorbeeld in grupstallen zoals in Zuid-Duitsland, Polen en Oostenrijk nog veel gebeurt
- Het gebrek aan dierwelzijn door in het bijzonder niet kunnen uitoefenen van natuurlijk gedrag
- Fokken op extreem hoge producties
- Gebruik van diergeneesmiddelen
Andere punten van kritiek die telkens weer terugkomen zijn de benutting (verwaarding) van mannelijke kalveren, het slachten van drachtige koeien en scheiden van kalf en koe direct na de geboorte.
Veel mensen hebben een uitgesproken kritische mening over productiviteitsstijging in de landbouw. Bijzonder uitgesproken is men op social media en soms ook in de pers. Vooral als het gaat om de intensieve veehouderij wordt, worden dan vaak de termen ‘massaveehouderij’ en ‘bio-industrie’ gebruikt wat leidt tot het ontstaan van een maatschappelijk probleem. 85 procent van de online nieuwsberichten en discussies over de landbouw en voedingsmiddelenindustrie, slaan een negatieve toon aan ten opzichte van de moderne landbouw.
Is één op de twee koeien ziek?
Hoewel veel kritiekpunten berusten op onwetendheid van de consument, hebben melkveehouders toch zelf veel discussies op gang gebracht. Volgens Gauly zijn inmiddels veel melkveebedrijven ongezond groot gegroeid. Bovendien worden in de fokkerij nog altijd belangrijke fouten gemaakt, ofwel, het fokdoel is en blijft de absolute productie. Daardoor verlaten nog altijd veel koeien op jonge leeftijd de veestapel. Als de kengetallen celgetal, vruchtbaarheidsstoornissen en kreupelheid worden meegenomen als criteria voor de beoordeling van het dierenwelzijn, moet theoretisch tussen 43 en 65 procent van de dieren als ziek geclassificeerd worden. Ook de gemiddeld gebruiksduur van melkkoeien stagneert.
Het is echter veel te kort door de bocht om dit allemaal af te wentelen op groter wordende veestapels en hogere melkproducties. Afgaande op de actuele stand van zaken in de wetenschap blijkt de bedrijfsgrootte ten opzichte van andere factoren, bijvoorbeeld de managementkwaliteit op een bedrijf, een relatief klein effect op dierenwelzijn te hebben.
Meer tijd voor monitoring
Vaak kan dierenwelzijn nog geoptimaliseerd worden door intensievere controle. Moderne techniek, zoals bijvoorbeeld sensoren, zijn in staat om ziekten in een zeer vroeg stadium aan te tonen. Wel moeten de sensordata altijd nog door de dierverzorgers of bedrijfsleider worden gecontroleerd. Dat gebeurt volgens Gauly niet altijd of niet altijd goed genoeg. “De tijd ontbreekt vaak. Hoge werkdruk is vaak het centrale probleem in de stal.” Daarom raadt folie aan jezelf eens kritisch af te vragen hoeveel koeien een persoon nou daadwerkelijk hoed kan managen, zonder dat de kwaliteit van de diermonitoring en het werk eronder lijdt.
Experts zijn het erover eens dat de techniek in de stal en de huisvestings- en managementomstandigheden niet zijn meegegroeid met de genetische vooruitgang. Daarom moet kritisch worden nagegaan of in de fokkerij de gedachte ‘altijd sneller en altijd meer’ niet moet worden losgelaten.
Andere aanknopingspunten voor verhoging van acceptatie van het melkproductiesysteen zijn volgens Gauly:
- Weidegang, minstens een speelweide
- Nieuwe concepten om HF-stierkalveren te verwaarden
- Het invoeren van routinematige (zelf)controle aan de hand van dierenwelzijns- en diergezondheidsindicatoren
- Meer fokken op functionele kenmerken, zodat de koe in de ligboxenstal robuuster wordt
- Verbeteren van het onderwijs-, motivatie- en kennisniveau van de mensen die werken in de stal en daaromheen
Tekst: Gregor Veauthier – Foto: Felicitas Greil