Een samenwerkingsverband tussen een akkerbouwer en een melkveehouder kan financieel interessant zijn, leidt tot een gezondere bodem en past in de kringloopvisie van Minister Schouten. De Elite-uitgave van december en januari legt uit op welk vlak de regelgeving samenwerken zo moeilijk maakt.
Voor derogatie moeten melkveehouders 80 procent grasland in hun bouwplan hebben. Slechts 20 procent blijft over voor andere teelten of uitruil met een akkerbouwer. Naast de derogatie kan de grondgebondenheidseis een sta-in-de-weg zijn.
Zo’n samenwerking zou het gebruik kunnen extensiveren wat resulteert in een gezondere bodem. Financieel rekent Jaap Gielen van Countus voor dat een ingebrachte hectare tot 436 euro kan opleveren. Gielen begeleid een samenwerkingsproject in Flevoland.
RVO maakt het moeilijk
Voor de grondgebondenheid zijn er in een samenwerking echter geen mogelijkheden binnen de regels van RVO. Ook niet als de melkveehouder dierlijke mest afvoert naar de akkerbouwer. Doordat twee samenwerkende bedrijven geen gezamenlijk RVO-nummer kunnen krijgen, kan ook geen mestplaatsingsruimte worden uitgewisseld. Voordelen van samenwerking genieten en aan de regels voldoen, vraagt vaak om wringen in bochten. Zodoende zijn ondernemers terughoudend.
250 hectare in één pot
Maatschap Wolters uit Marknesse melkt momenteel 220 koeien met een rollend jaargemiddelde van 10.000 kg. Al 15 jaar werkt de maatschap samen met familie Hospers, de buren die een akkerbouw bedrijf hebben. Hun 250 hectare grond hebben ze in één pot gegooid. Hoe ze het bouwplan naar ieders wens hebben ingedeeld, wat de belangrijkste voordelen zijn en hoe ze aan alle regels voldoen, lees je in Elite.
Bekijk de abonnementen ❯