In een onderzoek met negen verse meerkalfs Holstein-koeien kregen de dieren de eerste vier dagen na de afkalving via een drench aminozuren toegediend. De mix bestond uit warm water, maïsglutenmail en aminozuren histidine, lysine en methionine. De controlegroep bestond tevens uit negen koeien.
De verse koeien die de drenchmix kregen, namen dezelfde hoeveelheid drogestof op. Het melkvetgehalte steeg echter met een halve procentpunt en het melkeiwitgehalte met 0,19 procentpunten. De voor energie gecorrigeerde melkproductie bleef echter gelijk, omdat de melkproductie van de onderzoekskoeien iets lager lag. De totale eiwitproductie per dag in grammen is zelfs iets lager.
Verschil lichaamsgewicht ruim 40 kg
De koeien in de onderzoeksgroep ontwikkelde juist meer lichaamsgewicht in de eerste 12 weken van de lactatie, terwijl de controlegroep lichaamsgewicht verloor.
Carry-over-effect
Het effect op de gehalten vet en eiwit werd duidelijker naarmate de lactatie vorderde. De ECM-productie was aan het einde van de bemonsteringsperiode numeriek hoger. De redenen voor deze respons op het drenchen van aminozuren zijn niet zeker, maar de resultaten, evenals die van eerdere studies (Larsen et al., 2014 en 2015), suggereren een metabool carry-over-effect als gevolg van signaaloverdracht tussen cellen en/of hormonale reacties op de aanvullende aminozuren die resulteerden in een carry-over-effect op de melksamenstelling.
Verteerbaarheid geschat
Het uitblijven van een respons op de meetmelkproductie en melkeiwitproductie in deze recente studie, in vergelijking met de studies van Larsen et al., kan verschillende oorzaken hebben, waaronder de periode waarin de aminozuren zijn verstrekt. Larsen et al. supplementeerden 28 dagen aminozuren en vonden wel een effect op de eiwitproductie. Bovendien bestaat onzekerheid over de mate waarin via drenching in de pens toegediende aminozuren daadwerkelijk in de dunne darm werden opgenomen. Zowel de waarde voor pensverteerbaarheid als voor verteerbaarheid in de dunne darm, waren geschatte waarden. Deze waarden zijn gebruikt om te berekenen hoeveel aminozuren verstrekt moesten worden.
Parameter | Controle | Onderzoek | |
Drogestofopname, kg/d | 26,3 | 26,7 | |
Melkproductie, kg/d | 44,3 | 42,1 | |
3.5% vet-gecorrigeerde melk, kg/d | 44,2 | 45,6 | |
Energie gecorrigeerde melk, kg/d | 43,8 | 44,4 | |
Melkvet, % | 3,47 | 3,97 | |
Melkeiwit, % | 3,07 | 3,26 | |
Celgetal (x 1.000) | 64,4 | 150,1 | |
Lichaamsgewicht, kg | 661 | 670 | |
Verandering lichaamsgewicht, kg | −5,1 | +35,3 | |
Body condition score (1–5) | 2,54 | 2,51 |
Voor het hogere celgetal in de controlegroep geeft het onderzoeksrapport geen verklaring.
Bron: Kirby Krogsted op basis van Reynolds et al., 2025 (Centre for Dairy Research, Reading, Verenigd Koninkrijk)