Verse koeien produceren minder biest in de seizoenen met kortere dagen. Meerdere studies hebben zich hierop toegelegd. De biestproductie tussen koeien verschilt fors. Met enkele voer- en managementmaatregelen kan biestproductie gestimuleerd worden.
Als de dagen korter worden, produceren verse koeien minder biest. Onderzoekers van de universiteit van Washington analyseerden de patronen van de biestproductie van bijna 3.000 koeien op een melkveebedrijf in Texas.
Gemiddeld produceerde een koe 4,3 kg biest. Dat is het jaargemiddelde. De variatie ligt tussen 0 en 26,5 kg. In mei en juni werd de meeste biest geproduceerd. gemiddeld 4,8 respectievelijk 6,6 kg per dag. In december was het gemiddelde niet meer dan tweeënhalve kg.
35 procent van de tweedekalfs en oudere koeien produceerde in december geen biest. Bij de vaarzen was dit slechts een procent. Volwassen koeien die afkalfden in juni, produceerden gemiddeld driemaal zoveel biest dan volwassen koppelgenoten die afkalfden in december.
Ook onderzoekers van de Cornell Universiteit deden onderzoek naar de biestproductie. In 19 melkveestapels ontdekten ze dat bijna 10 procent van de dieren in december geen biest produceerde. In juni was dat drie procent. Oudere koeien produceerden in februari het minste biest. Vaarzen in oktober.
Weer een andere studie, van de Michigan State University, categoriseerde de biesproductie per seizoen van de koeien op drie commerciële melkveebedrijven in Michigan. In de winter was de biestproductie per koe met 4,4 kg het laagst. In het voorjaar was het 5,6 kg, in de zomer 6,0 kg en 5,6 kg in de herfst.
Waarom verandert de biesproductie van een koe door het jaar? Onderzoekers gingen ervan uit dat de daglengte één van de oorzaken is. Melkveespecialist Martin Mangual van de voorlichtingstak van de universiteit legt uit dat minder daglicht de hoeveelheid melatonine vergroot die wordt uitgescheiden door de pijnappelklier van de koe.
“Op korte dagen zijn de melatonineconcentraties hoog en dat zou het vrijkomen van de hormonen prolactine en IGF-1 kunnen remmen”, stelt Mangual. “Deze hormonen zijn essentieel om de productie op gang te brengen en aan de gang te houden”. Ook verwijst hij naar het feit dat verandering van de omgevingstemperatuur wetenschappelijk nog nooit in verband is gebracht met veranderingen in biestproductie.
Je kunt de daglengte niet beïnvloeden. Maar voedings- en managementtechnisch kan de biestproductie wel worden gestimuleerd. Daarom wijst voedingsspecialist Rod Martin erop dat het goed is eens te duiken in de factoren die de drogestofopname van hoogdrachtige koeien beïnvloeden: voergangmanagement, deeltjesgrootte, vochtgehalte en conservering.
Mangual wijst op de veel gebezigde voermethode van mengen van stro of hooi in het droogstandsrantsoen. Dat leidt mogelijk tot selectiever vreten wat de hormonale huishouding kan verstoren die ook nodig is voor de biestproductie. Wat verder de biestproductie kan verbeteren is het kalf langer bij de koe laten. Bijvoorbeeld in een cuddle box. Bovendien stelt Mangual dat droogstandsperioden van minder dan 50 dagen geassocieerd worden met lagere biestproducties. Voor wat betreft de bedrijfsvoorraad biest of biestvervanger, is het raadzaam er rekening mee te houden dat er in de winter vaker op teruggevallen zal moeten worden.
Bron: Dairyherd
