Na het meten van de schedelbreedte en verhouding tot de vorm en lengte concludeerden onderzoekers van het Zwitserse instituut voor de biologische landbouw (Fibl) dat onthoornde koeien een andere schedelvorm hebben dan niet-onthoornde koeien. In het onderzoek werden hoornloos gefokte koeien niet meegenomen.
De onderzoekers (J. Probst & A. Spengler Neff) onderzochten schedels van 230 geslachte koeien van meerdere rassen waaronder overigens slechts 11 HF-koeien. Belangrijk: Schedels van HF-koeien met hoorns troffen de onderzoekers überhaupt niet aan bij hun metingen in het slachthuis. Het merendeel was van het Brown Swiss-ras. 165 van de 230 dieren waren onthoornd. 65 niet. 186 van de dieren waren ouder dan 48 maanden, de rest was jonger. Hoornloos gefokte koeien zijn niet meegenomen.
Oogafstand
Bij gehoornde koeien is de gemiddelde oogafstand net boven 28 cm, bij onthoornde koeien precies 28 cm. De variatie bij gehoornde koeien is echter groter aan de bovenkant (tot 34 cm tegen ca. 31 cm bij onthoornde koeien). Werden alleen de schedels van de oudere koeien (> 48 maanden) meegenomen, dan gaf dit vrijwel hetzelfde resultaat. Van de uitgegroeide gehoornde dieren had een opvallend laag percentage een spitsvormige schedel en van de uitgegroeide onthoornde dieren had een opvallend hoog percentage deze schedelvorm.
Conclusies
De onderzoekers stellen dat het ras niet van invloed is op de schedelontwikkeling na onthoornen hoewel ze geen schedels van HF-koeien met hoorns hebben kunnen meten. Schedels van onthoornde dieren zijn vaker spitsvormig. Al met al is er wel degelijk verschil in schedelvorm, dus na onthoorning treed er een anatomische of psychologische verandering op. De vraag is hoe dat kan en op welke leeftijd dat plaatsvindt. Ook kunnen de onderzoekers in Zwitserland nog niet zeggen of de veranderende schedelgroei nadelige gevolgen heeft voor het dier.
