3.932 Nederlandse melkveehouders schreven in voor de eerste ronde van de vrijwillige melkreductie die liep van oktober tot en met december 2016. 3.125 van hen ontvangen daadwerkelijk een reductievergoeding.
Van de 3.932 Nederlandse melkveehouders die inschreven, ontvingen er 3.125 een vergoeding. Gemiddeld reduceerden ze 17.000 kg, gezamenlijk ruim 53 miljoen kg in plaats van de aangemelde dikke 80 miljoen kg, 34 procent minder dus. Oostenrijk en Slovenië lieten 44 procent liggen, Tsjechië 33 procent.
Malta en Cyprus
De Finnen lieten 24 procent liggen, maar iedere Fin die zich aanmeldde reduceerde. Ook op Malta en Cyprus was er geen melkveehouder die oversloeg, maar met 12 respectievelijk 45 ton zijn dat geen spelers van betekenis. In de EU werd 80 procent van de aangemeld hoeveelheid gereduceerd. Een individuele melkveehouder moest 20 procent van de aangemelde hoeveelheid melk reduceren om de volle 14 cent per kg te beuren.
In overzicht
Dat slechts 80 procent van de reductie is gerealiseerd en uitgekeerd, betekent volgens informatie op de website van de Europese Commissie dat de derde en vierde ronde worden opengesteld. In het document Ontvangen aanvragen voor uitbetalingen (pdf) ziet u per land hoeveel melkproductie gereduceerd is, hoeveel melkveehouders gereduceerd hebben en de gemiddelde hoeveelheid reductie per melkveehouder.
In het document Steunschema voor melkproductiereductie (pdf) vindt u het aantal melkveehouders dat zich aanmeldde en de hoeveelheid melk die zij gemiddeld en gezamenlijk hebben aangemeld.