Kennispartnerbericht van Dechra

Voorkom slepende melkziekte, verbeter de vruchtbaarheidsparameters op uw bedrijf

Ketonemie, oftewel slepende melkziekte is een veelvoorkomende metabole aandoening bij melkvee. Gemiddeld meer dan 40% van de koeien op een bedrijf krijgt slepende melkziekte in de eerste twee weken na afkalven. Zelfs bij een goed bedrijfsmanagement is een incidentie van 10% veelvoorkomend.3 Gemiddeld kost een geval van slepende melkziekte €150 per koe. Wist u dat twee-derde van de veehouders de kosten van een koe met slepende melkziekte te laag inschatten?5

Wat is slepende melkziekte?

Tijdens de transitieperiode ervaren veel koeien een negatieve energiebalans (NEB) door enerzijds te weinig energie beschikbaar (minder droge stof opname) en anderzijds een verhoogde vraag aan energie (opstarten van de melkproductie). Om dit energietekort aan te vullen spreekt de koe haar vetreserves aan. Dit leidt tot overmatige mobilisatie van vrije vetzuren (NEFA’s) uit het vetweefsel. Deze NEFA’s dienen in de lever als energiebron, of worden omgezet tot ketonlichamen (aceton, acetoacetaat en betahydroxyboterzuur (BHB)) en komen in de bloedbaan, of worden opgeslagen als triglyceriden wat leidt tot leververvetting. Wanneer de concentraties ketonlichamen stijgen in het bloed, treden er ongewenste effecten op. Hierdoor gaat de koe zich beroerd voelen, nog minder eten en belandt ze in een negatieve spiraal.3

Bij klinische ketonemie (concentratie BHB in het bloed > 1,2 mmol / L) zijn er zichtbare verschijnselen bij de koe. Symptomen die voorkomen zijn: neerliggen, minder actief, weinig pensvulling, typische acetongeur uit de bek, zenuwsymptomen ( de ‘dronken koe’) en een afwijkende melkkwaliteit (vet-eiwitverhouding > 1,5, totaal eiwitpercentage < 3,1%). Dit is echter het topje van de ijsberg, want het merendeel van de koeien ervaart subklinische ketonemie (concentratie BHB > 1,0 mmol / L).3,6,7 Hierbij is er een verhoogde concentratie aan ketonlichamen in het bloed, zonder zichtbare symptomen maar wel met een negatief effect op de koe.

Gevolgen van slepende melkziekte

Slepende melkziekte leidt onder andere tot een verhoogde kans op mastitis, het ophouden van de nageboorte, een lagere melkproductie, lebmaagverplaatsing, kreupelheid, baarmoederontsteking en een verminderde vruchtbaarheid. Daarnaast hebben deze koeien ook een verhoogde kans op een vroegtijdige afvoer. 3, 6

Gevolgen voor de vruchtbaarheid

Slepende melkziekte is geassocieerd met een langdurige verminderde vruchtbaarheid. Bij gezonde koeien, start na het afkalven een proces op wat ervoor zorgt dat de koe weer opnieuw drachtig kan worden. Het proces start met het opschonen en het herstel van de baarmoeder en het hervatten van de ovariële activiteit. 1,4 Hierna groeit er een gezonde follikel uit tot een dominante follikel, welke ovuleert, wordt bevrucht en dan aanhecht als leefbare embryo aan de baarmoederwand. Elke disbalans zorgt voor een verstoring van dit proces en leidt tot een verminderde of slechte vruchtbaarheid. De vruchtbaarheidsproblemen zijn in te delen in twee verschillende categorieën:1,4

  • Een abnormale oestruscyclus na het afkalven.

Tot 50 % van de huidige melkkoeien ervaart dit probleem. Een afwijkende ovariële cyclus na afkalven zorgt voor een verlenging van het interval tussen afkalven en 1e inseminatie en tussen afkalven en opnieuw drachtig worden. Een verminderde tochtexpressie of anoestrus kan voorkomen, alsook een vertraging van de eerste ovulatie en het vormen van ovariële cystes.7 Op ovarieel niveau speelt insuline een belangrijke rol bij de folliculaire groei en maturatie. Wanneer postpartum de insulineconcentratie is gedaald, verstoort dit de werking van de ovaria. Bij koeien met ketonemie is daarnaast de concentratie NEFA’s in het bloed verhoogd, welke ook een directe negatieve (toxische) invloed hebben op de folliculaire groei en ontwikkeling.

  • Verminderde conceptieresultaten en het verhoogde risico op vroeg embryonale sterfte.

Ongeveer 70 – 80 % van de totale embryonale en foetale sterfte vindt plaats in de vroeg embryonale fase, nog voordat er aanhechting aan de baarmoederwand is. De oorzaak is een verminderde kwaliteit van het embryo, wat terug te leiden is tot de kwaliteit van de eicel. De kwaliteit van de eicel wordt negatief beïnvloed door een NEB en een direct toxisch effect van de NEFA’s. Een NEB heeft een zogenoemde ‘carry-over’ effect op de kwaliteit van de follikel twee tot drie maanden later, nadat de ongunstige omstandigheden zijn verdwenen. Lagere concentraties progesteron zijn ook waargenomen tijdens de eerste drie ovariële cycli na afkalven, wat een nadelig effect heeft op het in stand houden van het gele lichaam en de dracht. Uiteindelijk kan tot 165 dagen na afkalven een verlaagde kans op dracht zijn bij koeien die slepende melkziekte ervaren.3

Behandeling

Behandeling van slepende melkziekte bestaat uit het minimaliseren van het glucosetekort en de NEB met herstel van de glucosespiegel. Bij milde slepende melkziekte volstaat het toedienen van glucoseprecursoren (propionaat) peroraal in de vorm van drenchen, boli of propyleenglycol. Hiernaast is het aanbieden van een smakelijk en kwalitatief goed rantsoen ook belangrijk om de eetlust te stimuleren en de NEB te beperken. Ernstige gevallen van slepende melkziekten hebben ook een systemische behandeling met glucose-infuus nodig. Corticosteroïden kunnen toegediend worden voor een tijdelijke herverdeling van de glucose van het uier terug naar het bloed en om de eetlust te stimuleren.2

Preventie

Het voorkomen van slepende melkziekte is een grote uitdaging binnen de melkveehouderij. Maximalisatie van de voederopname rondom afkalven is erg belangrijk, waarbij diverse factoren een rol spelen:

  • De conditie in de droogstand: voorkom dat de dieren met een te hoge BCS (Body Condition Score) drooggezet worden of te vet worden tijdens de droogstand. Een hogere BCS geeft een grotere onderdrukking van de drogestofopname rondom afkalven. Het streven is een BCS van 3,5 rondom afkalven met daarnaast een zo min mogelijke verandering van de BCS tijdens de droogstand.2
  • De partus: problemen met het afkalven en infecties verlagen de voerderopname en verhogen het risico op slepende melkziekte. Zorg er daarom voor dat de dieren in een goede conditie zijn, voorkom stress en zorg ervoor dat ze afkalven in een hygiënische omgeving.2, 3
  • Het rantsoen: zorg tijdens de transitieperiode voor een hogere energiedensiteit en smakelijkheid van het rantsoen om de NEB zoveel mogelijk te beperken. Geef het rantsoen op regelmatige tijdstippen en laat het goed bereikbaar zijn voor de koe. Het drinkwater moet ook van goede kwaliteit zijn en binnen bereik van het dier.2,3

Drenchen, het toedienen van boli en propyleenglycol kunnen ook preventief gebruikt worden bij risicokoeien (hoge pariteit, tweelingdracht, BCS, afwijkende droogstandslengte).

Monitoring is daarnaast ook erg belangrijk in het voorkomen van slepende melkziekte. Scoor de BCS van de dieren vlak voor en tijdens de droogstand. Koeien die >1 punt gedaald zijn in de eerste lactatiemaand hebben lang / diep in een NEB gezeten. Daarnaast heeft het controleren van de melkproductie (aantal liters, eiwit- en vetgehalte) ook een grote toegevoegde waarde.

Referenties:

  • Bruckmaier R. M., Gross J. J. 2017. Lactational challenges in transition dairy cows. Animal Production Science (1) p. 1 – 11.
  • Cools S., Bossaert P., van Loo H., de Kruif A., Opsomer. 2008. Behandeling en preventie van ketonemie en leververvetting bij hoogproductieve melkkoeien. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift (7) p. 363 – 375.
  • Leblanc S. 2015. Managing ketosis in the transition cow for health and reproduction. Dairy Cattle Reproduction Council proceedings (1) p. 1 – 8.
  • Leroy J.L.M.T. Vanholder T., van Knegsel A. T. M., Garcia-Ispierto I., Bols P. E. J. 2008. Nutrient prioritization in dairy cows early postpartum: mismatch between metabolism and fertility? Dom. Anim. (43) p. 96 – 103.
  • 2014. Tweederde veehouders schat kosten slepende melkziekte te laag. https://www.melkvee.nl/artikel/72382-tweederde-veehouders-schat-kosten-slepende-melkziekte-te-laag/
  • Raboisson D., Mounié M., Maigné E. 2014. Diseases, reproductive performance, and changes in milk production associated with subclinical ketosis in dairy cows: a meta-analysis and review. Journal of Dairy Science (97) 7547 – 7563.
  • Rutherforth A. J., Oikonomou G., Smith R. F. 2016. The effect of subclinical ketosis on activity at estrus and reproductive performance in dairy cattle. Journal of Dairy Science (99) p. 4808 – 4815.

Geschreven door drs. J. de Mul, werkzaam voor Dechra als productmanager Landbouwhuisdieren & Paard.

Dechra
Over Dechra
Dechra zorgt samen met u voor dieren. Wij bieden kwaliteitsproducten en het allerhoogste ondersteuningsniveau. Bovendien zijn wij één van de snelst groeiende merken op de veterinaire markt.

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?