Heel wat conferenties vandaag de dag gaan over het thema ‘toekomst van de melkveehouderij’. Vertegenwoordigers van beroeps- en brancheorganisaties, de zuivel en de politiek roepen elkaar op het matje. Als je op deze conferenties de vraag stelt hoe we de zuivelketen kunnen versterken, blijft het antwoord vaak uit. Niet zelden word je als melkveehouder radeloos van het kastje naar de muur gestuurd. Vandaag moet het zo en morgen moet het anders. Het is echter niet zo dat op dergelijke conferenties niet de juiste thema’s worden behandeld:
Moet melk in de toekomst geproduceerd worden op basis van enkel gras op plekken waar akkerbouwgewassen niet renderen?
Is melk op basis van gras uit sociaal-maatschappelijk oogpunt en klimaattechnisch oogpunt wel zo gewenst als vaak wordt beweerd?
Welke productiestandaarden zijn nodig voor een maatschappelijk verantwoorde en geaccepteerde melkproductie op lange termijn?
Wat is de toekomstige rol voor de export? Moet West-Europa concurreren met de wereldmarkt of zich beperken tot regionale ketens?
Aan de consumentenzijde wil men minder zuivel vanwege klimaat en dierwelzijn. De alternatieven zijn qua voedingswaarde geen daadwerkelijk alternatief. Het beleid stuurt aan op minder zuivel die wordt geproduceerd met minimale klimaatbelasting. Daarom hebben we het over extensief, natuurinclusief, op gras gebaseerd en vrij van kunstmest, soja en chemie. Veel spreekt hiertegen. Met de hulp van zetmeelrijke granen zijn we erin geslaagd eiwit uit gras optimaal te benutten. De koe die alleen gras eet doet het niet zo best als het gaat om ammoniak en koolstofdioxide. In Nieuw-Zeeland laat men echter zien dat koeien ook met gras behoorlijk CO2-efficiënt gemolken kunnen worden – bijna net zo efficiënt als in de VS, Denemarken en Nederland.
Zo is elke strategie te verdedigen of af te schieten. Aan vooringenomenheid hebben we niets meer. Een duidelijke strategie is nodig. En ja, die doet pijn, wellicht voor de ‘mega-melkveehouders’, voor de intensieve melkveehouders, voor de melkveehouders op veen of voor de biologen. Want op allemaal is met de klimaatkennis van nu iets aan te merken.
Het is de hoogste tijd dat de bobo’s in de zuivelsector gezamenlijk de vragen gaan bediscussiëren en beantwoorden. Zonder vooringenomenheid, alleen zuivere antwoorden helpen om te komen tot een duurzame strategie die zo hard nodig is.