Veevoer

Meer maatregelen leveren vijf procent extra methaanemissiereductie op

De Koeien & Kansen-melkveehouders hebben zich de afgelopen jaren ingespannen om de methaanemissie uit pensfermentatie te verminderen. De gestelde doelen zijn niet behaald.

Het resultaat van een eerdere studie toont aan dat een emissiereductie van enterisch methaan van 25 procent in principe mogelijk is met managementmaatregelen, methaanremmende additieven en gerichter inkopen van voeders. Omstandigheden waaronder het weer, zijn echter wel van invloed op het haalbare resultaat.

Bij de start van het project Praktijktoepassing (voer)managementmaatregelen op melkveebedrijven in 2020 hadden de 15 deelnemende Koeien & Kansen-bedrijven al een 10 tot 15 procent lagere methaanemissie dan het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf. De doelstelling van het project was echter 30 procent lager uit te komen. Behaald in een tijdspanne van vier jaar is een reductie van vijf procent volgens de Kringloopwijzers van de bedrijven. De managementmaatregelen, zoals het verminderen van het aantal stuks jongvee dat gehouden wordt en het verhogen van melkproductie zijn door de meeste bedrijven als eerst omarmd om de methaanemissie per kg meetmelk te verminderen.

Meer zetmeel in snijmaïs

Door een hoger zetmeelgehalte in een voeder daalt de methaanemissiefactor. Daarom wordt binnen het voerspoor vaak gekozen om snijmais te telen met een hoger zetmeelgehalte. Om dit te bereiken gaf 9 op de 15 bedrijven in het project aan aan de snijmais in een later stadium te hebben geoogst. Bij de aankoop van snijmais letten de bedrijven meer op het zetmeelgehalte. Vier bedrijven hebben gekozen voor krachtvoer met een lagere emissiefactor. Deze kost een halve tot twee cent meer per kg. Een andere effectieve maatregel binnen het voerspoor is vet toevoegen, omdat dit een negatieve emissiefactor voor methaan heeft. Door de deelnemers is dit echter weinig toegepast, omdat vet duur is, de koeien er niet goed op reageren, vet de koolstofvoetafdruk verhoogt of zuivelverwerkers dit niet toestaan. In algemene zin stellen de melkveehouders veelal dat de maatregelen prijzig zijn en zichzelf niet terugbetalen. Voor wat betreft additieven geven de meeste van de bedrijven aan een afwachtende houding te hebben en dat het kostenaspect doorslaggevend is.

Kengetallen voor methaan

Om de praktijkbedrijven bij te staan in de zoektocht naar verlagen van de enterische methaanemissies, zijn twee kengetallen geïntroduceerd. Ten eerste de methaanemissiefactor in grammen methaan per kg drogestof als parameter voor het rantsoen en ten tweede de methaanemissie in grammen per kg meetmelk. Het emissiedoel van 15,5 gram per kg meetmelk werd in 2024 door veel bedrijven gehaald. Het rantsoendoel van 17,5 kg methaan per kg drogestof daarentegen niet. Driekwart van de melkveehouders in het project gaf aan dit doel te ambitieus te vinden, omdat er maar weinig voeders zijn die onder een factor van 18 uitkomen. Ter vergelijking is de emissiefactor van vers gras vastgesteld op 19,2 en die van zomerstalvoeren op 23,2.

Bron: Koeien & Kansen

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?