Veevoer

Waarop letten bij stro in het rantsoen

Het toevoegen van stro als structuurbron in rantsoenen is alleen onder bepaalde voorwaarden zinvol. Hoe kan stro doeltreffend het rantsoen aanvullen? Elite beantwoord deze vraag.

In maïsrijke of zeer energierijke, kort gehakselde rantsoenen kan stro dienen als structuurcomponent. Ook kan het helpen bij het verlagen van de energiedichtheid van een rantsoen, wat vooral nodig kan zijn bij droogstaande koeien en jongvee vanaf ongeveer acht maanden.

Daarnaast kan stro bijdragen aan verhogen van het drogestofgehalte in rantsoenen die relatief nat zijn. Dit is vooral relevant bij het voeren van grote hoeveelheden bijproducten, zoals perspulp of bierbostel. Echter, voordat stro aan het rantsoen wordt toegevoegd, moeten enkele aspecten worden doordacht.

Alleen smakelijk stro gebruiken

Bij het voeren van strorijke rantsoenen zijn de hakselengte, het drogestofgehalte en de smakelijkheid van groot belang. Anders kunnen de koeien selectief vreten of kan de voeropname dalen. Om de strodeeltjes al zo kort mogelijk in de voermengwagen te krijgen, is het vooraf inzetten van een hamermolen aanbevelenswaardig.

Strodeeltjeslengte twee tot vier cm

De hakselengte is een van de belangrijkste factoren. In principe geldt dat alle voerdeeltjes (behalve hooi) korter moeten zijn dan de mondbreedte van de koe. De optimale deeltjeslengte voor stro ligt tussen de twee en vier cm. Hierdoor kunnen de rantsoenen homogener worden gemengd en wordt voerselectie verminderd, terwijl de structuurwerking behouden blijft. Als alleen lang stro beschikbaar is, kan een hamermolen worden ingezet om de strohalmen in te korten.

Stro verhoogt automatisch het drogestofgehalte van het rantsoen. Om voerselectie te voorkomen, is echter een relatief laag drogestofgehalte aan het voerhek belangrijk (ongeveer 38 procent drogestof). Daarom wordt vaak geadviseerd extra water aan het rantsoen toe te voegen (3 tot 10 liter per koe per dag).

Rantsoencontrolling

De kwaliteit van stro is veel belangrijker dan het soort stro. Schimmel en vuil zijn ongezond, onsmakelijk en horen niet op de voergang thuis. Regelmatige analyses van het ruwvoer, rantsoenberekeningen en rantsoencontroles – vooral bij droogstaande koeien – zijn daarom essentieel.

Tekst: Ruth Annette Thiemann

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: WhatsApp Facebook

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?