De afbraak van vezels in de pens van herkauwers verloopt met behulp van bacteriën die methaan produceren. Onder andere de vezels zelf hebben invloed op de hoeveelheid methaan die de koe uitstoot. Methaan die vrijkomt als gevolg van de vertering wordt enterisch methaan genoemd.
In een WUR-artikel geven onderzoekers van de universiteit drie handvaten om enkel met mais en gras de enterische methaanemissie te verlagen. Het eerste handvat is het juiste aandeel mais met een hoog zetmeelgehalte. Een rantsoen met een kwart mais in plaats van volledig gras als ruwvoer, leidt tot drie tot vier procent minder methaanuitstoot.
Veel van het zetmeel uit mais fermenteert in de pens waarbij propionzuur ontstaat. Bij de vorming van propionzuur wordt waterstof opgenomen die vervolgens niet meer hoeft te worden omgezet in methaan door de micro-organismen in de pens en die de koe dus niet meer uit zal boeren. Waterstof ontstaat bij het afbreken van vezels.
Met vers gras tot 30 procent minder methaan
Ook vers gras in plaats van ingekuild gras levert een verlaging van de methaanemissie op. Koeien die enkel vers gras opnemen in plaats van ingekuild gras, reduceren hun methaanemissie tot wel 30 procent. Dit effect is het grootst bij jong, vers gras in het voorjaar. Hiervan zijn de vezels het makkelijkst verteerbaar. Hoe meer een koe graast op de wei, des te groter het effect op de methaanemissie.
Bronnen: WUR, Verantwoorde Veehouderij