Uit resultaten van onder andere demovelden van Eurofins, blijkt dat in Nederlandse bodems vrijwel nooit te weinig koper voorhanden is voor grasgroei. Daarom wordt het koperbemestingsadvies van de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen naar beneden bijgesteld.
Het gehalte koper in de bodem en in gras mag niet te hoog worden. Koper is wel een essentieel element voor de ontwikkeling van gras. Het speelt onder meer in de fotosynthese en bij de respiratie (gasuitwisseling van de plant) een belangrijke rol en ook bij de mobilisatie van koolstof en stikstof. Dieren hebben koper nodig omdat het een werkzaam bestanddeel is van enzymen die betrokken zijn bij stofwisselingsprocessen. Het heeft onder andere een functie bij bloedvorming, pigmentvorming en vorming van haren en wol.
Bodemvoorraad koper en gehalte in gras hangen amper samen
Grasland wordt grotendeels van koper voorzien vanuit drijfmest. Drijfmest zou over het algemeen voldoende koper bevatten om in de behoefte van het grasgewas te voorzien. Bij een bemesting met 40 kubieke meter drijfmest op grasland zonder derogatie, zal een tekort niet snel voor komen.
Alleen een lage benutting van het aangewende koper kan tot lagere gehalten in het gras leiden. Uit metingen is gebleken dat de bodemvoorraad koper en de kopergehalten in gras niet sterk van elkaar afhangen. Gras bevat vrijwel altijd te weinig koper om in de behoefte van koeien te voorzien. Daarom moet in de voeding op dit sporenelement worden gestuurd. Dit advies komt voort uit een gezamenlijke studie van het Nutriënten Management Instituut en Wageningen Livestock Research.
Koper bemesten zelden aanbevolen
In het nieuwe bemestingsadvies voor koper adviseert CBGV alleen extra koper aan te wenden op grasland met een lage koperbodemvoorraad na lange tijd niet bemesten met dierlijke mest, als de dieren die erop weiden geen koperaanvulling krijgen middels krachtvoer, een bolus of een liksteen. Dit kan het geval zijn bij weiden van pinken.
Kopergehalten in mest en gras
Het meerjarig gemiddelde kopergehalte in Nederlandse graskuilen voor de jaren 2019 tot en met 2023 is 7,2 milligram koper per kg drogestof. In de voorjaarskuilen is het gehalte met 6,6 milligram iets lager. In een onderzoek naar risico’s van landbouwkundig gebruik van gesaneerde stortplaatsen in Noord-Holland, bleek dat de rundveedrijfmest gemiddeld vijf gram koper per ton bevatte. Dat staat gelijk aan 77 milligram koper per kg drogestof. Deltares kwam in 2017 op gemiddeld 131 milligram per kg drogestof uit runveedrijfmest in een studie naar zware metalen in dierlijke mest.
Het kopergehalte in snijmais is veel lager dan in gras. In rantsoenen met overwegend snijmais kan naast de kopervoorziening middels krachtvoer een aanvullende kopervoorziening nodig zijn.
Bronnen: CBGV en Deltares
Foto: Frank Rijnsburger