Begin oktober organiseerde de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht de ‘dialoog dierwaardige veehouderij’, met in de zaal vooral veehouders, adviseurs, onderzoekers, praktiserende dierenartsen, NVWA-dierenartsen, caring farmers en vets, en boerenbestuurders. De aanleiding was de weg naar een dierwaardige veehouderij. Dat betekent onder meer respect voor de eigenwaarde van het dier, een comfortabele omgeving en de mogelijkheid voor het dier om natuurlijk gedrag te vertonen. Voor een open dialoog werd de horizon naar 2040 verlegd. Aan praktische argumenten kon zo even voorbij worden gegaan. Voor de sector melkvee werden vier stelling voorgelegd:
- In 2040 is onthoornen van kalveren een uitzondering
- In 2040 blijven kalveren bij de koe
- In 2040 loopt minder dan vijf procent van de koeien kreupel
- In 2040 kan een koe zelf kiezen of ze binnen of buiten is
In een open dialoog moet je niet twijfelen, ik ben dan ook niet in het twijfelvak gaan staan. Ik stond vier keer in het vak ‘eens’. De vraag was telkens óf het zo zou zijn, niet of je denkt dat het zo moet zijn.
Van de vier stellingen is de kalf-bij-de-koediscussie maatschappelijk gezien de zwaarst wegende, maar niet de meest uitdagende. Dat is de kreupelheidsdoelstelling van vijf procent. Dat iederéén kreupelheid graag onder vijf procent ziet, is vanzelfsprekend. Als melkveehouder kunt u zich vast voorstellen wat het aan tijd, geld en dierwelzijn oplevert als nog maar hoogstens vijf procent kreupel is.
Voor koeien met hoorns is een systeemverandering nodig om te voorkomen dat ze elkaar en dierverzorgers verwonden. Andere stallen, andere stalinrichting, ander koeverkeer, ook in de opfok. Hoornloos fokken passeerde de revue. Vanuit de biologisch-dynamische hoek klonk het argument dat koeien hun hoorns nodig hebben. Onder andere om nutriënten uit te halen en om hun lichaamstemperatuur te reguleren.
Maatschappelijk is onthoornen niet zo’n issue als dat kalf bij de koe. Als we het dan toch over systeemverandering hebben, omdat onze klant vindt dat het kalf bij de koe moet blijven, en dat dat ook voordelen heeft op gebied van gezondheid en welzijn, dan richten we het systeem natuurlijk ook in voor gehoornde koeien die naar buiten kunnen als ze dat willen. In een nieuw systeem kunnen ook vijanden van klauwgezondheid op de schop worden genomen. Kortom, als er een systeemtransitie naar een kalf bij de koe-systeem komt, worden de andere drie aspecten zeker meegenomen. Over 17 jaar alle kalveren bij de koe, dat is nogal wat. Als de klant dat wil en betaalt, dan kan ondernemerschap niet om die wens heen. De tijd vliegt, in 17 jaar gebeurt meer dan we voor mogelijk houden.