Een loop- en ligruimte per koe van minimaal 9 vierkante meter, bij voorkeur diepstrooiselligboxen, toegang tot een weiland en de aanwezigheid van borstels. Dat zijn enkele aanbevelingen van de EFSA in een wetenschappelijk adviesrapport over huisvestingssystemen en welzijn van melkkoeien.
Het wetenschappelijke advies is een van meerdere adviezen over dierenwelzijn die de EFSA uitbrengt in het kader van de Europese Farm to Fork-strategie. De adviezen bieden een wetenschappelijke basis ter ondersteuning van een wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie, gepland voor de tweede helft van 2023, als onderdeel van de herziening van de dierenwelzijnswetgeving.
Schaduwrijk weiland
In ligboxenstallen moet minimaal één ligbox per koe aanwezig zijn, adviseert de EFSA. Er zou 9 vierkante meter per koe – inclusief ligruimte – beschikbaar moeten zijn in de stal (voor een Nederlandse Maatlat-ligboxenstal geldt momenteel ten minste 8 vierkante meter leefruimte per dier). De koeien moeten toegang hebben tot een goed beheerd weiland (dat wil zeggen goed gedraineerd, schaduwrijk), zodat ze er vrij kunnen lopen, gemakkelijk van houding kunnen veranderen en comfortabel kunnen liggen.
Droog, zacht en vervormbaar
Verder adviseert de EFSA om te zorgen voor droge, zachte en vervormbare ligoppervlakken, in ligboxenstallen bij voorkeur diepstrooiselboxen, omdat die een langere ligtijd mogelijk maken en de dieren makkelijker kunnen gaan liggen en opstaan. Bij gebruik van kaal beton in de box, dient een bedding van minimaal 30 cm dikte aangebracht te worden. Bij gebruik van matten en matrassen moet een strooisellaag met een minimale diepte van 5 cm van samengeperst materiaal (dat wil zeggen samengedrukt omdat het dier erop ligt) worden verstrekt. Dit komt bijvoorbeeld overeen met 3 kg stro per dag per ligboxplaats. Borstels dienen aanwezig te zijn in alle systemen met loophuisvesting, aldus het EFSA-rapport.
Welzijn op melkveebedrijf classificeren
Uit een zogenoemde expert knowledge elicitation (EKE) door de EFSA kwamen vijf bedrijfskenmerken voort die gebruikt kunnen worden om het welzijnsniveau op een melkveebedrijf te classificeren. Als één of meer van deze bedrijfskenmerken aanwezig zijn, wordt aanbevolen om een beoordeling van het welzijn van de koe op het betreffende bedrijf uit te voeren. In volgorde van belangrijkheid, toegekend door de experts, zijn de vijf bedrijfskenmerken: 1) meer dan één koe per ligbox; 2) een beperkte totale ruimte voor koeien in een stal (<7 m²/koe); 3) ligboxafmetingen zijn niet geschikt voor de grootte van de koeien; 4) hoog jaarlijks sterftecijfer op de boerderij (dat wil zeggen meer dan 8% inclusief noodslachtingen); 5) koeien hebben minder dan 2 maanden per jaar toegang tot de wei.