Elke melkveehouder zou de redenen van afvoer en de productie bij afvoer nauwkeurig moeten kennen en analyseren. ‘Te weinig productie’ is een legitieme reden voor afvoer. Als veel koeien hierom worden afgevoerd is dat een positief signaal voor de gezondheidsstatus.
Oude koeien geven meer melk. Daarom zet Professor Ricardo Chebel van universiteit Florida in op langlevendheid en concludeert dat droge koeien (geen melk) en de afvoerkoeien (nooit meer melk) de duurste koeien zijn. Het doel op elk melkveebedrijf moet zijn lage vervanging en een hoge pregnancy rate, beide een garantie voor goede melkproducties. Zo verkondigde Chebel vorig jaar op het WBC-congres in Madrid.
Worden de redenen van afvoer eerlijk gedocumenteerd, dan zal de betrokken adviseur zich altijd richten op de belangrijkste redenen van afvoer; vruchtbaarheid, klauwen en mastitis. Als op de goede bedrijven ‘te weinig productie’ de meest voorkomende reden van afvoer is, dan geeft dat aan dat de gezondheidsstatus van de veestapel tevredenstellend is en dat men het zich permitteren kan laagproductieve koeien te vervangen.
In de basis geldt:
- Vaarzen zijn pas vanaf halverwege de tweede lactatie rendabel (zie figuur).
- Des te hoger de ALVA is, des te meer vaarzen je nodig hebt. Gaat de ALVA van 22 naar 26 maanden, dan zijn 40 procent meer vaarzen nodig.
- Hoe hoger de pregnancy rate, des te hoger de melkproductie.
Tekst: Gregor Veauthier, Foto: Birte Ostermann-Palz, Bron figuur: op basis van Zadoks