Droogstandsvoeding: wisselende mineralengehalten in het voerstro kunnen de basis vormen van toenemende problemen met lijfbieden (prolaps). Een voederwaardeanalyse van het stro is zinvol.
Droge koeien krijgen vaak een rantsoen met een hoger aandeel stro om zo een energiearm en structuurwerkzaam rantsoen aan te bieden. Door het hoge aandeel aan voerstro in het droogstandsrantsoen heeft het veel invloed op het mineralengehalte in het rantsoen wat wederom de kationen-anionen-balans beïnvloedt (melkziektepreventie). Kuilgras en snijmaïs worden doorgaans op voederwaarde onderzocht om het rantsoen exact te kunnen berekenen. Voor stro worden de mineraalwaarden vaak uit tabellen gehaald. Maar is het wel zo dat de nutriëntenwaarden in stro daadwerkelijk niet variëren?
Onderzoek: mineraalwaarden bepalen
Om deze vraag te kunnen betantwoorden heeft Landwirtschaftskammer Noordrijn-Westfalen in de laatste zomer 30 monsters van verschillende partijen voerstro van verschillende graansoorten laten analyseren. Dankzij de nutriëntenwaarden konden de KAB-waarden van het stro worden berekend en kunnen aanbevelingen voor de voeding worden gedaan.
Resultaten: waarden KAB schommelen wel degelijk
De gemiddelde KAB-waarden van 30 stromonsters kwam op 148,6 meq per kg drogestof. Van belang voor de droogstandsvoeding zijn echter de minimale en maximale waarden:
- Het monster met de laagste waarde had een KAB van 34,5 meq per kg
- Het monster met de hoogste waarde had een KAB van 406,3 meq per kg
De oorzaak van zeer hoge KAB-waarden waren overwegend hoge kaliumgehalten. Op basis van de grote spreiding van de berekende KAB-waarden, doet de Landwirtschaftskammer bij veelvuldig voorkomen van lijfbieden (prolaps) de aanbeveling het voerstro voor de droogstaande koeien te analyseren. In het geval van hoge kationenwaarden (natrium en kalium, hoge KAB) kan met behulp van zure zouten de KAB worden verlaagd om het aantal gevallen van lijfbieden te verlagen.
Probleem van hoge KAB in droogstandsrantsoen
De KAB in het rantsoen voor de droogstaande koeien heeft invloed op de stabiliteit van de stofwisseling van de koeien rondom de afkalving. Bij tweefasige droogstandsvoeding wordt aan het einde van de droogstandperiode een negatieve KAB nagestreefd. Hoge aandelen kationen in het ruwvoer (Na, K) leiden echter tot een hogere KAB. Daardoor wordt calciummobilisering vanuit de beenderen geremd. Dat resulteert bij de betreffende koeien tot een calciumtekort na de afkalving.
KAB meq/kg ds | Ds-gehalte % | Na g/kg ds | K g/kg ds | Cl g/kg ds | S g/kg ds | ||
Gemiddeld | 148,6 | 88,1 | 0,4 | 12.9 | 4,7 | 1,0 | |
Totaal (n = 30 | Laagste | 34,6 | 82,9 | 0,0 | 4.8 | 1,2 | 0,5 |
Hoogste | 406,3 | 92,1 | 1,3 | 22,9 | 8,1 | 1,8 | |
Tarwestro volgens voederwaarde-tabel LKW Noordrijn-Westfalen | 94 | 86,0 | 0,9 | 10,5 | 3,6 | 1,8 |
Ds: drogestof; Na: natrium; K: kalium; Cl: chloor; S: zwavel. bron: Landwirtschaftskammer Noordrijn-Westfalen
Bronnen: Dr. Jana Denißen, Lea Hoffmann, Bernadette Feldmann