Wetenschappers van het Leibniz-instituut voor landbouwhuisdierenbiologie (FBN, Mecklenburg-Vorpommeren, D) hebben een methode ontwikkelt om de daadwerkelijke methaanemissie van individuele koeien te berekenen.
De kengetallen die de wetenschappers nodig hebben om de methaanemissie per koe nauwkeurig te kunnen berekenen aan de hand van de dagelijkse melkproductie van de koe en de vetzurensamenstelling in de melk die al in meerdere laboratoria kan worden vastgesteld met behulp van infrarood spectroscopie. Voor de nieuwe berekeningmethode zijn patenten aangevraagd in de EU, de VS en Canada.
Methaan
Het maken van dierlijk eiwit door herkauwers in de vorm van vlees en zuivel uit voor de mens niet benutbare producten als gras, hooi en stro heeft ook een nadeel: Het gaat samen met de emissie van methaan. Het ontstaat bij de vertering in de pens en wordt vooral door ‘boeren’ van de koe uitgescheiden, maar komt ook vrij uit mest. Methaan emitteert naast uit de veehouderij ook uit mijnen, uit de afvalverwerking en uit de gaswinning. Sinds 2010 droeg methaan voor 6,1 tot 6,3 procent bij in de wereldweide uitstoot van broeikasgassen.
“Een goede schatting zonder het gebruiken van extra speciale apparatuur”, zegt Dr. Cornelia C. Metges van het FBN-instituut. “De maandelijkse melkcontrole en infrarood-analyse zijn voldoende.” Ze legt uit dat in deze methode de melkproductie meeweegt. Die correleert met de voeropname en de omvang van die voeropname is een belangrijke factor voor de methaanemissie van de individuele koe. Het instituut beschikt over respiratiekamers waarin de methaanuitstoot van een individuele koe goed en nauwkeurig gemeten kan worden. Een koe stoot dagelijks tussen 400 en 700 liter methaan uit.
“Met metingen konden we wetenschappelijk aantonen dat de melkvetsamenstelling en de melkproductie een schatting van de daadwerkelijke methaanuitstoot mogelijk maken”, vertelt Metges.
Bron: FBN Dunnerstorf – Foto: FBN/Nordlicht