Kalveren beginnen hun leven het best met een portie biest in de eerste uren. Hoewel vrijwel alle vakmensen dat weten, bestaan er nog altijd drie hardnekkige misverstanden over biest. Dat staat goede opfok van kalveren en daarmee de bedrijfsresultaten in de weg.
Wetenschapper Sarah Morrison van het Wiliam-H.-Miner-Instituut (New York, VS) ontkracht drie mythes over biest. Kalververzorgers geeft ze mee: “Onthoud kalveren niet van goede biest vanwege verkeerde aannames.”
Mythe 1: Des te meer biest, des te beter de kwaliteit
Als een koe direct na de afkalving al grote hoeveelheden biest produceert, wil dat niet meteen zeggen dat de kwaliteit ervan heel hoog is. De hoeveelheid biest van een koe zegt zelfs niets over de kwaliteit ervan. De enige manier om de kwaliteit van de biest vast te stellen is controle met de juiste temperatuur. Een eenvoudige Brix-refractometer is niet alleen betaalbaar, maar ook betrouwbaar.
Mythe 2: Vaarzen produceren minder goede biest
De eerste melking van een vaars kan een hele uitdaging zijn. Gooi de gemolken biest echter niet weg. Het aantal lactaties van de koe is niet doorslaggevend voor de biestkwaliteit. Vaarzen kunnen wel degelijk hoogkwalitatieve biest produceren. Ook hier geldt: Controleren met de juiste apparatuur.
Let er bij een verse koe op dat je genoeg tijd neemt om de koe naar de melkstal te drijven. Het drijven moet namelijk in rust plaatsvinden, om de stress voor de koe zoveel mogelijk weg te nemen. Dat ondersteunt de koe ook de melk naar de uier te laten vloeien. Reinig ook bij melken van biest de spenen goed. Meer over stressvrij drijven van koeien lees je hier.
Mythe 3: Uit de fles nemen kalveren meer immunoglobulinen op
Voor sommige mensen is het één van de mooiste momenten van de werkdag op een melkveebedrijf; een net geboren kalf met de fles voeren. Tegengesteld kan een kalf dat niet wil drinken de fles geven frustrerend zijn. Sommige melkveehouders denken dat een beginnend zuigreflex helpt bij het openen van de slokdarm. Niemand drencht immers graag een kalf als dat niet absoluut noodzakelijk is. Dan nog is vrees voor verminderde immunoglobulinenopname bij drenchen ongegrond. Het kalf neemt de immunoglobulinen toch op door passieve transfer. Veel belangrijker als HOE is WANNEER het kalf de biest krijgt. Dat moet binnen twee uur na de geboorte gebeurt zijn. Tips voor veilig en kalfvriendelijk drenchen lees je hier.
Bron: Dairy Herd Management, 2020; Sarah Morrison, onderzoeker William.-H.-Miner-Instituut (VS)
Foto’s: Katrin Berkemeier, Birte Ostermann-Palz