Het zien van verborgen ongemak of pijn bij koeien is niet altijd makkelijk. Maar door tijd te stoppen in kijken naar het gedrag van je koppel melkkoeien, kun je veel meer ontdekken dan je denkt.
Diercontrole, of beter: dierobservatie is een dagelijkse bezigheid voor een melkveehouder. Welke koe kan kalven? Eet die koe wel goed? Welke koe viel op in de melkstal? Zou die misschien een klauwprobleem hebben? Dit zijn enkele belangrijke vragen die 24 uur per dag, 365 dagen per jaar door het hoofd van een melkveehouder gaan. Er zijn al veel sensoren op de markt zoals pootbanden, halsbanden en sensorische oormerken die de melkveehouder helpen bij het observeren van zijn vee. Maar toch zijn er twee dingen die een melkveehouder goed onder de knie moet hebben. Namelijk het herkennen van normaal gedrag bij koeien en goed kunnen observeren.
Je stopt nooit met leren
Het gedrag van runderen is en wordt uitvoerig onderzocht, en goed kunnen observeren is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Toch kan elke veehouder zich, door te oefenen met observeren, beter bewust worden van het gedrag van zijn koeien. Het is belangrijk om jezelf (of je medewerkers) hier tijd voor te gunnen. Anders kan men bedrijfsblindheid ontwikkelen en daardoor vergeten stil te staan bij veranderingen in het gedrag van de koeien.
In principe draait de dagelijkse dierobservatie om het bepalen of een koe “goed” of “niet goed” is, de gedragingen die op ongemak duiden zijn daarbij bijzonder van belang. Gleerup et all., 2015 onderzocht in zijn studie het gedrag van een koe bij ongemak en pijn. De resultaten zijn kort en praktisch weergegeven in onderstaande tabel. Het bewust bekijken, begrijpen en herhaaldelijk gebruiken ervan kan ervoor zorgen dat je koeien, die ongemak of pijn ervaren, sneller ziet.
Tabel: Aandachtspunten voor de vroege herkenning van ongemak en pijn
Pijnscore | 0, Geen pijn | 1, Lichte pijn | 2, Ernstige pijn |
Opmerkzaamheid | De koe is actief, oplettend, nieuwschierig, eet/ herkauwt rustig verder, drinkt, poetst zich, slaapt of kijkt de waarnemer aan. | De koe verbergt zich, is in zichzelf gekeerd, vreet en kauwt niet, poetst zich niet, slaapt niet en vermijd contact met de waarnemer | De koe verbergt zich, is niet actief, vreet en kauwt niet, slaapt niet, wil graag liggen, tijdens het liggen kop op de buik, negeert de waarnemer |
Hoofdpositie | Hoog of op schofthoogte | Op of onder schofthoogte | Laag, hangend hoofd |
Oorpositie | Beide oren naar voren, actief oorspel, aangespannen oren | Beide oren naar achter gericht of asymetrisch | Hangend, slappe oren, oorschelp licht naar beneden gericht |
Gezichtsuitdrukking | Opmerkzaam, neutraal, ontspannen, gladde huid | Aangespannen, bezorgt; rimpels om de ogen, op de kaak en rond de neusgaten | Zelfde als 1 en/of afwezig |
Rugpositie | Normaal | Licht krom | Krom |
Ledematen | Alle benen en klauwen gelijkmatig belast, vloeiende loopbeweging | Lichte ontlasting van een ledemaat, wiebelen tijdens stilstaan, licht ongelijkmatig lopen | Duidelijke ontlasting van een ledemaat, continu wiebelen, een of enkele ledematen optillen, duidelijke kreupelheid |
Reactie op benadering | Kijkt naar waarnemer, hoofd omhoog, oren naar voren of afgeleid door activiteit zoals vreten of poetsen | Kijkt naar waarnemer, oren niet vooruit, weglopen bij benadering | Kijkt of kijkt niet naar de waarnemer, hoofd laag, oren niet vooruit en loopt langzaam weg |
Bron: Gleerup et al. 2015
Foto & tekst Katrin Berkemeier