Om het gewicht van een koe, pink of kalf te bepalen kun je schatten, maar voor zekerheid zul je een weegschaal moeten hebben. Dat is een prijzige aanschaf. Een veemeetband om de borstomvang te meten of een zogenoemde hipometer is aanzienlijk goedkoper. Maar zijn deze wel nauwkeurig genoeg?
Een hipometer meet de bekkenbreedte van het rund, deze breedte correleert in hoge mate met het lichaamsgewicht. Een hipometer kost zo’n 85 euro. Een veemeetband met een schaalverdeling voor het lichaamsgewicht van melktypische koeien hoeft nog geen 20 euro te kosten. Beide methoden zijn echter minder nauwkeurig dan een weegschaal. Een weging met een weegschaal en een weging met de hipometer of een meetband zijn dus niet met elkaar vergelijkbaar, maar meerdere metingen met een meetband zijn wel onderling vergelijkbaar en laten dus verloop of onderlinge spreiding aflezen. Voor goede meting met de hipometer of de meetband, moet een dier vast staan, maar wel in een ontspannen houding. Met de hipometer werk je veiliger, omdat je achter het dier staat en op enige afstand.
Veemeetband: 10 procent afwijking
Veemeetbanden worden vooral bij pinken en vaarzen gebruikt. Met de meetband wordt de borstomvang gemeten, direct achter de schouders. Daar waar de band het begin ervan weer treft, kan het gewicht worden afgelezen. Speciale veemeetbanden bevatten namelijk de schaalverdeling. Let er wel op dat de meetband geschikt is voor het betreffende ras, voor bijvoorbeeld Fleckvieh bestaan andere regressietabellen. Alfons Baumeister van landbouwkamer NRW (D) weet uit ervaring dat een meetband nauwkeuriger is naarmate de pinken ouder worden. Er moet rekening worden gehouden met een afwijking van tien procent. Op de foto’s hieronder zie je een test waarin de weegschaal 565 kg aangeeft en de meetband 583 kg bij hetzelfde dier. “Een meetband is vooral geschikt om het gemiddelde gewicht van een groep te bepalen”, vindt Baumeister. Voor gewichtsbepaling van individuele dieren vindt hij de afwijking te groot.
Hipometer zeer geschikt tussen 3 en 15 maanden
Met de ‘gewichttang‘, ofwel de hipometer, wordt de afstand tussen de zitbeenknobbels gemeten. Een schaalverdeling geeft vervolgens het gewicht aan. Vooral bij jonge dieren (3 tot 15 maanden) komen de met de hipometer bepaalde waarden behoorlijk nauwkeurig overeen met de werkelijke gewichten.
Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck, Wilbert Beerling – Foto’s: Katrin Hilbk-Kortenbruck, Marion Weerda