In de zuidoostelijke staat Georgia in de VS is het klimaat tropisch. Van origine komt er geen melkvee voor. Vandaag de dag zijn er bedrijven te vinden met zeer hoge productie, maar ook bedrijven die hun koeien volledig weiden. De hitte in de zomers is voor mens en dier de grootste uitdaging.
Elite bezocht in januari in Georgia (VS) drie bedrijven, zowel weidebedrijven als de zogenoemde ‘high input’ bedrijven. Hoe kan het dat je zo verschillende systemen in één staat tegenkomt? Ten eerste omdat het klimaat jaarrond weiden toelaat. Vanuit de historie bestaat de agrarische economie in Georgia vooral uit plantages. Veel melkveehouders die er nu actief zijn, zijn door de jaren heen naar Georgia gekomen vanuit Oceanië (weidesysteem) of de noordelijke staten (high input, stallen met klimaatregeling). De oorspronkelijke inwoners die zijn gaan melken, lopen graag een stap minder hard en hebben ook gekozen voor volledig weiden. Dat kost minder tijd.
Pinda’s en perziken
Historisch is katoen een belangrijk product in de landbouweconomie van de staat Georgia. Tegenwoordig zijn pinda’s en perziken de belangrijkste producten. Met 172 melkveebedrijven met gezamenlijk 77.300 melkkoeien (gemiddeld 450 koeien) speelt de melkveehouderij geen rol van betekenis. De meeste melk wordt verwerkt in drie lokale zuivelfabrieken, maar veel rauwe melk gaat de staatsgrenzen over.
Koeien moeten een zo saai mogelijk leven hebben
Eén van de 172 melkveehouders is Mark Rodgers, hij heeft een succesvol melkveebedrijf maar besteed zijn tijd liever in de ligstoel of aan de jacht dan dat hij in de stal is. Althans, zo zegt hij zelf.
Rodgers bedrijf, Hillcrest Dairy Farm, is één van de oudsten in Georgia. Er wordt al 85 jaar melk geproduceerd. Rodgers is met zijn broer de derde generatie op het bedrijf. Beide zijn er opgegroeid. Ze zijn beide nooit weggeweest van ‘hun stukje aarde’. Mark Rodgers is de koeienman, zijn broer de Willy Wortel die zich bekommert om alle materiaal en de ruwvoerteelt.
Mark wilde de veestapel blijven uitbreiden, ze melken nu 385 koeien in een melkstal die duidelijk aan het einde van zijn latei is. Het aantal gebouwen op het erf is zo minimaal als mogelijk en aan de weinige trekkers en machines die er zijn, kun je zien dat ze al een tijdje meegaan.
In de stal ziet het er achter anders uit. Twee minigravers zijn bezig met leggen van kabels en leidingen en in de stal worden twee hoogwerkers gebruikt om van alles aan te passen. “We zijn aan het overstappen, binnenkort melken we met robots”, vertelt Mark. “Mijn dochter Caitlin en Andy’s zoon Josh zullen op korte termijn de scepter zwaaien hier. Ze willen niet urenlang in de melkput staan”. “En ik zelf ook niet” voegt hij knipogend toe.
Vijf melkrobots
De robots (DeLaval VMS) zijn reeds geleverd, ze staan nu nog verpakt op een pallet. Eén van de vijf komt in de afkalfstal. De vier andere komen in de ligboxenstal die in 2009 opnieuw werd ingericht. De omschrijving ‘stal’ is overigens hoog gegrepen, het is eigenlijk niet meer dan een grote, open hal die dienst doet als stal. De functie is vooral de koeien in de hete zomer voorzien van schaduw, maar ook het koelen van de dieren waarvoor de twee keer twee rijen ligboxen zijn voorzien van rijen grote ventilatoren. Deze slaan al vanaf 22 graden Celsius aan. De koeien liggen in zand. Langs de voergang is een beregeningsinstallatie geïnstalleerd die vanaf 22 graden Celsius zorgt voor een fijne waternevel in de stal. Vanaf 29 graden draaien de ventilatoren op vol vermogen. Om de vijf minuten sproeit de beregeningsinstallatie dan 60 seconden. “Dat is noodzakelijk om de koeien ook bij hitte naar het voerhek te krijgen, anders blijven ze in de koelere boxen liggen”, verklaart Mark.
14.000 kg ondanks tropische hitte
De karige bedrijfsgebouwen en het onprofessionele voorkomen van de twee ondernemers maken de indruk dat bedrijf op een matig niveau wordt gemanaged. Maar die indruk is verkeerd. De gemiddelde melkproductie ligt bij 14.000 kg melk ondanks de enorme hitte en het vochtige klimaat met veel steekmuggen in de zomer. Ook de overige productiekengetallen zijn indrukwekkend.
Mark denkt dat de volgende drie punten aan de basis staan van de goede kengetallen:
- Maximaal koecomfort: alle loopgangen zijn voorzien van rubbermatten en de diepstrooiselboxen zijn gevuld met zand. De stal heeft twee maal twee rijen ligboxen, is geventileerd en de koeien worden geweid.
- Routine: Het uitdoseren van voer wordt iedere dag op hetzelfde tijdstip gedaan. Rantsoenveranderingen worden vermeden (de koeien krijgen een TMR met mais, weidegras en ingekuilde sorghum dat wordt verrijkt met katoenzaad, sojaschroot en citruspulp. Voor de ruwvoerteelt is veel aandacht. Ongewoon voor de regio is dat wordt ingekuild in sleufsilo’s. Op Hillcrest Dairy Farm wordt inkuilmiddel gebruikt en de silo’s worden met drie lagen folie afgedekt. Ook bij het werk in de stal, met de koeien, wordt volgens dagprotocollen gewerkt.
- De koeien niet blootstellen aan stress. “We proberen onze koeien tot aan hun dood te vervelen”, grapt Mark. Daarom zijn er in de stal ook geen vastzetvoerhekken. “Daarop hebben we heel bewust bezuinigd”, licht Mark toe. Als Mark of Caitlin een koe separeren wil, wordt deze aan het einde van een loopgang afgezonderd met een beweegbaar hek. Zo kan één persoon een koe naar een vaste behandelbox separeren. In principe worden alle koeien waarvan de productie daalt onderzocht alsook de koeien die opvallen door verlaagde activiteit.
Aan het vasthouden van deze drie waarden hecht Mark Rodgers veel waarde. Nalatigheid duld hij niet. Zodoende ging hij ook over op de aanschaf van melkrobots. “het is steeds moeilijker om goede medewerkers te vinden die op de juiste manier met de dieren om weten te gaan.”
Mark Rodgers: “Het leven is meer dan alleen maar koeien verzorgen”.
Dat het welbevinden van de koeien op het bedrijf niet aan de aandacht ontsnapt, is ook af te lezen aan de droogstaande en verse koeien die een apart onderkomen hebben met een zandbed. De dieren moeten zich goed op de lactatie kunnen voorbereiden en rustig kunnen herstellen van de spanning van de afkalving.
Rubbermatten voor een betere tocht
Hoewel alle koeien op het bedrijf zijn uitgerust met activiteitssensoren, vindt de ondernemer meerdere malen per dag de koeien visueel controleren zeer belangrijk. De loopgangen in de stal zijn voorzien van rubbermatten. Sindsdien laten de koeien de tocht duidelijk beter zien. Zodoende wordt nu geen hormoonprogramma meer gebruikt. “De investering in de matten kostte 72.000 dollar, maar dat heeft zichzelf terugbetaald.” Aldus Mark.
Als je Mark vraagt naar de uitdagingen en knelpunten, draagt hij de uiergezondheid aan (celgetal in de zomerperiode). In de seizoenen dat de temperaturen gematigd zijn, is het gemiddelde celgetal op het bedrijf ongeveer 190.000 cellen per milliliter. Nadat in het voorjaar de temperaturen stijgen, neemt de uiergezondheid af wat is terug te zien in het celgetal dat kan oplopen tot 300.000.
Mark’s broer is de Willie Wortel binnen het bedrijf.
De stal is niet veel meer dan ligboxen en een voergang onder een schaduw biedend dak.
Tekst en foto’s: Gregor Veauthier