Cees Wiedijk uit het Friese plaatsje Fûns heeft naast een melkveebedrijf met 60 koeien een bouw- en machineverhuurbedrijf en verkoopt met een compagnon tussen 70.000 en 90.000 siloslurven per jaar. Elite vroeg de ondernemer waarom hij inzet op drie bedrijven en hoe hij ervoor zorgt dat hij geen steken laat vallen.
Doordeweeks haalt Cees om zeven uur in de ochtend de attentiekoeien bij de robot, een medewerker verzorgt vaak de boxen. Daarna werkt hij mee in het bouw- en verhuurbedrijf. Laat in de middag komt hij weer thuis. In de avond werkt hij de klussen in de stal af. In de ochtend komt een loonwerker voeren, zijn graslandpercelen zijn geëgaliseerd en hebben verbrede dammen. De loonwerker verzorgt groot deels het inkuilen en de meeste koeien worden gedekt door een eigen stier. Zijn vrouw en vader ondersteunen overdag, als Cees van huis is. Wiedijk is tevreden met zijn productiecijfers. De koeien produceerden gemiddeld 11.000 kg melk met 4,05 procent vet in 2018.
Wiedijk ziet het rantsoen als een belangrijk aspect voor zelfredzame, hoogproductieve koeien. “Ons rantsoen is rijk in kwantiteit en kwaliteit”, benadrukt Wiedijk. “En ik geloof dat de koeien het best gedijen als je een koppel met rust laat.”
Kanttekeningen bij openheid
De kostprijs van zijn rantsoen heeft Wiedijk niet exact in kaart. Niet omdat zijn administratie niet op orde is, maar om dat hij kostprijs niet het belangrijkst vindt. “De vaste kosten gaan alleen aar omhoog en je kun er niets aan doen. De enige kosten waar we nog in kunnen snijden zijn voer en arbeid. Dat gaat ten koste van de boer en de koe en heeft niets met duurzaamheid te maken.” Aldus Wiedijk.
“In andere branches vertelt de verkoper ook niet wat de marge is.”
In de reportage ‘Ik doe niet mee aan de ratrace op kostprijsverlaging’ vertelt Wiedijk welke gevolgen openheid over de kostprijs en marges van de melkproductie heeft op de waarde die melk als grondstof vertegenwoordigd. Lees de volledige reportage in de Elite van februari-maart.
Bekijk de abonnementen ❯