Automatisering neemt veel lichamelijk werk uit handen, het melken of voeren bijvoorbeeld. Het denkwerk wordt echter niet minder. Steeds vaker moet de mens op veel vlakken anders denken dan voorheen.
Op 29 mei jongstleden vond in Moßbach (Thüringen, D) de zevende vakdag ‘automatisering in de melkveehouderij‘ plaats. Automatisch melken is niets nieuws meer. Maar melkveehouders, adviseurs en fabrikanten leren nog steeds bij met elk melkveebedrijf dat overstapt naar automatisch melken. De vijf sprekers op de vakdag konden derhalve de deelnemers weer wat nieuws meegeven of oprakelen wat in de vergetelheid geraakt was. In dit artikel vind je samenvattingen van twee van de vijf lezingen.
Krachtvoergift in robot gevoelig punt
Voeradviseur Stephan Wuckelt van Schaumann GmbH starte in zijn voordracht met de belangrijkste streefwaarden voor de voeding in combinatie met een automatisch melksysteem. Een wezenlijk controle-instrument is de automatische monitoring van het herkauwen.
Wuckelt geeft aan dat deze streefwaarde tussen 450 en 550 minuten per dag zou moeten liggen. Maar ook maakte hij duidelijk dat iedere koppel een eigen herkauwniveau heeft. Dat betekent dat je dus de gemiddelde waarde moet weten om afwijkingen (in de koppel en bij een individueel dier) te kunnen detecteren om direct curatief te reageren of om de oorzaak te achterhalen.
Subacute pensverzuring
Subacute pensverzuring speelt op AMS-bedrijven een belangrijkere rol. Hier moet, anders dan op bedrijven met een conventioneel melksysteem en TMR, een deel van het krachtvoer in de robot gevoerd worden om de koe naar de robot te lokken en tijdens het melken rustig te houden. Bij iedere melking neemt de koe in weinig tijd zeer geconcentreerd voer op wat zorgt voor een daling van de pens-pH. Om de pens-pH zo stabiel mogelijk te houden, raadt Wuckelt aan de volgende maatregelen in acht te nemen:
- Maximaal 1,5 tot 2,0 kg krachtvoer melking. Bedenk je daarbij dat niet iedere koe alles opneemt. De volgende koe vreet dan meer dan twee kg.
- Voer je grotere porties, dan riskeer je koeien met subacute pensacidose.
- De pH-waardedaling is tegen te sturen met de samenstelling van het AMS-krachtvoer. In de AMS zouden voeders met langzaam vrijkomende energie gevoerd kunnen worden. Bijvoorbeeld korrelmais, bietenpulp en raapschroot. Krachtvoer van hoge kwaliteit komt de koeien ten goede.
- Verder heeft de instelling van de krachtvoerdosering van de robot aanzienlijke invloed. Belangrijk is de opname niet alleen via de pc te volgen, maar ook met regelmaat daadwerkelijk in de voertrog te kijken.
Verander de krachtvoerhoeveelheid op advies van Wuckelt met maximaal anderhalve kg per week, 0,1 tot 0,2 kg per dag dus. Hierbij is het vooral oppassen als ook nog eens stapsgewijs van krachtvoersoort wordt gewisseld. Wat daadwerkelijk in de voertrog komt, moet zeer regelmatig scherp gecontroleerd worden. Wuckelt heeft de ervaring dat koeien vaak niet tijdens de volledige melkbeurt krachtvoer kunnen opnemen. De aanbeveling is dan ook dat per minuut 350 tot 400 gram krachtvoer in de trog komt. Dat voorkomt dat de koe halverwege de melkbeurt geen krachtvoer meer heeft. Hoe dan ook, de reactie van de koeien op het krachtvoer moet sowieso altijd in de gaten worden gehouden.
De aanbevelingen van Wuckelt zijn geen aanbevelingen waar ieder AMS-bedrijf mee uit de voeten kan. Tevens zijn de aanbevelingen afhankelijk het gebruikte krachtvoer, het ruwvoer, het AMS-systeem en ook van de melkfrequentie. Er zijn dus richtlijnen, maar ieder AMS-bedrijf heeft een individueel advies nodig.
Is krachtvoer afgekoeld?
Een tip voor de zomermaanden: ruwvoer dat warm wordt is niet het enige probleem. Ook krachtvoer in silo’s kan problemen opleveren. Door de warmte van de zon kan het voer in de silo warm worden en vocht kan condenseren. Voerklonten en schimmelnesten zijn het gevolg. Om dit te voorkomen zou je bij levering moeten controleren of het voer volledig is afgekoeld en vervolgens dagelijks of de kwaliteit behouden blijft.
Melkstel voor 50 tot 75 koeien verhoogt infectierisico
Dr. Katja Hruschka (Rundveegezondheidsdienst Thüringen) begon haar lezing met het enorme belang van uiergezondheid bij het melken met een AMS. “Zieke koeien verstoren het hele melkproces op een robotbedrijf. Extra reinigingen na het melken, slechtere melkbaarheid en uierbehandelingen kosten enorm veel tijd en dat gaat ten laste van de AMS-capaciteit. Daar komt het verhoogde infectierisico van koe op koe nog bij als reinigingstechnisch iets niet goed loopt. Het doel moet dus zijn zo min mogelijk koeien met uieraandoeningen. Dat betekent voorkomen in plaats van genezen. Hruschka heeft daarom de volgende aanbevelingen:
- Testresultaten uit melk- en stofwisselingsonderzoeken en de resultaten van de melkproductieregistratie zijn langdurig van waarde. Melkveehouders zouden er een gewoonte van moeten maken bij iedere koe minstens eenmaal per jaar per kwartier een melkmonster te laten onderzoeken, bijvoorbeeld voor het droogzetten. Resultaten van dergelijke tests moeten degelijk gedocumenteerd worden om de ziekteveroorzakers op het bedrijf in zicht te krijgen.
- Als het gaat om mastitisveroorzakers brengen melkrobots de volgende problemen met zich mee: één melkstel melkt 50 tot 75 koeien per dag. Hanteren van een melkvolgorde van de verschillende groepen is niet mogelijk met robots. Daarom is het zonder meer belangrijk dat de tepelbekers tussen de melkbeurten gedesinfecteerd worden. Vooral als de betreffende behandelkoe mastitis heeft door een koegebonden kiem. De werkzaamheid van de desinfectie-oplossing kan met teststroken gecontroleerd worden (perazijnzuur 800 tot 1.000 ppm, waterstofperoxide 1.500 ppm).
- Problemen met onhygiënisch voer werken door op het immuunsysteem en maken koeien ontvankelijk voor uierinfecties. De voeding speelt dus een grote rol, vooral in de zomer. Omgevingsgebonden mastitisveroorzakers kunnen op AMS-bedrijven een probleem worden als de koeien vuil zijn en de robot het niet voor elkaar krijgt de spenen voor de melking goed te reinigen. De hogere melkfrequentie met het AMS verhoogt ook de kans op infecties in vergelijking met tweemaal daags regulier melken. Daar komt nog bij dat robots voorreinigen met water, wat in melkstallen niet aanbevolen is. Al met al is het noodzakelijk dat de dierhygiëne uitstekend is en daarmee de stal. Dat betekent droge en schone ligboxen en loopgangen en uierbeharing geschoren of afgebrand. Dippen moet volgens Hruschka de standaard zijn met een AMS.
- Goede melkhygiëne kan alleen met een schone en functionerende melkstand. Iedere robotbox moet daarom dagelijks worden gecontroleerd en schoongemaakt: na iedere hoofdspoeling het melkfilter vervangen, de reinigingsmodule en robotbox één, en beter twee keer per dag schoonmaken, dagelijkse controle van de dipmiddelversproeiing, de reiniging tussen de melkbeurten en de slijtdelen (tepelvoeringen, koorden, slangklemmen, borstels). De reinigingsborstels voor de spenen moeten na uiterlijk 40.000 melkingen worden vervangen.
Bron: 7e vakdag automatisierung in de melkveehouderij, 29-05-2018
Tekst: Katrin Berkemeier – Foto: Birte Ostermann-Palz