Robotmelken is eigenlijk het domein van de Europese melkveehouders. Automatisch melken werd in Europa uitgevonden en doorontwikkeld. Verreweg de meeste robots staan dan ook in Noord- en West-Europa. In Noord-Amerika kreeg de automatische melktechniek veel later voeten aan de grond.
Vooral de aanzienlijk ingeperkte groeimogelijkheden weerhouden de melkveehouders in Canada en de VS van de overstap naar robots. Degenen die er dan toch voor kiezen, gebruiken de robottechniek dan ook nauwgezet volgens de richtlijnen. Dat bleek nog eens tijdens twee bedrijfsbezoeken. Elite rapporteert twee Canadese robotbedrijven die goede resultaten boeken met automatisch melken: Huntcliff Dairy en Meilink Dairies.
Huntcliff Dairy: AMS niet volledig belasten
De twee Lely-robots van familie Huyzer van Huntcliff Dairy staan in lijn als een tandem.
In de stallen van familie Huyzer van Huntcliff Dairy melken drie Lely Astronaut’s 140 koeien. Twee robots staan in de ligboxenstal waarin alleen melkgevende koeien zijn gehuisvest. De derde robot staat in de aangrenzende diepstrooiselstal waarin de verse koeien, droge koeien en drachtige vaarzen staan.
De lacterende koeien, gemiddeld zo’n 110 dieren, worden 3,4 keer per dag gemolken. De Holstein-koeien geven gemiddeld 42 kg melk met 4 procent vet. De Jersey’s zitten rond de 30 kg met 5,3 procent vet.
De twee Lely Astronauten in de ligboxenstal zijn vanwege de koude winters voorzien van een dichte robotruimte.
Per AMS in de ligboxenstal worden maximaal 55 koeien gemolken. “Dat voorkomt stress”, verklaart melkveehouder Martien Huyzer. Ook de derde robot in de diepstrooiselstal is veruit niet volledig belast, deze melkt gemiddeld zo’n 30 tot 40 koeien. De hoogdrachtige vaarzen krijgen al krachtvoer via de robot. “Om aan de robot te wennen hebben de dieren tijd en rust nodig”, weet Huyzer. En ook de verse koeien profiteren volgens Huyzer van de lage robotbezetting.
“De dieren zijn na de afkalving al gestrest genoeg, als daar frustratie door gedrang bij de robot bijkomt door een maximale bezetting, werkt het contraproductief”, vervolgt Huyzer.
Tweederde van de koppel van Huyzer betreft zuivere Holstein’s, een derde zuivere Jersey’s.
Huyzer heeft een koppel melkvee met Holstein’s en Jersey’s. Enkele jaren terug kocht hij een Jersey-koe: “Ik werd overgehaald door mijn familie”, mompelt hij. Echter, ondertussen wil hij de kleine koeien in zijn koppel niet meer missen. Het hoge vetgehalte zorgt voor een goede melkprijs. In Alberta wordt de melk betaalt naar de hoeveelheid vet.
Om de melkproductie toekomstig verder op te stuwen, insemineert de melkveehouder de beste helft van zowel de Jersey’s als de Holstein’s met vrouwelijk gesekst sperma van stieren met sterke productiekenmerken van hetzelfde ras. De overige koeien worden geïnsemineerd met sperma van vleesstieren, meestal Belgisch Blauw of Angus.
Alle koeien krijgen hetzelfde TMR met snijmais, luzernehooi, gerst-GPS, gehakseld stro en een krachtvoermix. Ongeveer de helft van het krachtvoer krijgen de dieren in de melkrobot.
Vraag je Huyzer naar de belangrijkste succesfactoren voor een goede productie met robots, dan is zijn antwoord: “Koecomfort en voor ieder detail, al is het nog zo klein, de volledige aandacht hebben. Nalatigheid mag nooit aan de orde zijn.”
Meilink Dairies: Uitstekende vruchtbaarheid, 160 dagen in lactatie
Bij Meilink Dairies zijn vijf VMS-en geïnstalleerd.
Roelof Meilink heeft in 1993 een bedrijf gekocht in de omgeving van de stad Red Deer en begon al snel met melken. Al na een jaar bouwde hij een ligboxenstal voor 160 koeien. Omdat uitbreiden op hun locatie steeds moeilijker bleek, is familie Meilink in 2011 begonnen met het huisvesten van droge koeien en opfokken van jongvee in een nieuwe stal op een ander bedrijf op enkele kilometers afstand. Het volgende plan was de locatie met melkkoeien door te ontwikkelen met een nieuwe conventionele melkstal, maar dat plan werd gewijzigd. In 2017 werd de oude stal voor jongvee en droge koeien omgebouwd tot huisvesting voor melkkoeien met vijf Delaval VMS-robots. De familie maakte deze keuze onder meer vanwege de arbeidsbelasting, maar ook omdat een nieuw gebouw te dicht bij woningen zou komen.
Roelof Meilink plaatste de robots ook in tandemopstelling, een melkput maakt controles en handmatig aansluiten makkelijk.
Momenteel worden bij Meilink 265 koeien gemolken. De dagelijke melkproductie ligt inmiddels op 41 kg met 2,8 melkingen. De melk heeft een vetgehalte van 4,1 procent. In de stal met twee maal twee ligboxrijen hebben de twee diergroepen hun eigen robots. De vijfde robot staat in de transitiestal waar de verse koeien de eerste dagen worden gemolken. Hoogdrachtig jongvee kan de robots al gebruiken als krachtvoerbox, zodat ze alvast kunnen wennen aan de box. Dat vermindert de stress en Roelof Meilink is er zeker van dat het de melkproductie uiteindelijk ten goede komt.
Roelof Meilink
Hoewel Meilink heeft gekozen voor het automatische melksysteem van Delaval, werkt hij met vrij koeverkeer. Delaval predikt echter gestuurd koeverkeer, in de regel volgens het principe ‘feed first’. Meilink wil daar echter niets van weten: “Teveel obstakels in de stal, dat weerhoudt onze Holstein-koeien enkel van het vreten”, beargumenteert hij. “En dan komen de selectiestraten er nog bij, dat zorgt voor ruis en stoort zowel de koeien als ons.”
De koeien van Meilink krijgen een TMR met 30 procent ingekuilde luzerne, 40 procent mais- en gerst-GPS (half om half) en 4 kg krachtvoer. De overige vijf kg krachtvoer krijgen de koeien in de robot.
Vruchtbaarheidskengetallen van Meilink Dairies.
De vruchtbaarheidskengetallen zijn belangrijke parameters voor Roelof Meilink. Enkel een versmelkt koppel produceert constant veel melk. De koppel is gemiddeld iets meer dan 160 dagen aan de melk. De specialisten van fokkerij-organisatie ABS dragen zorg voor de reproductie van Meilink’s melkkoeien. Dagelijks bezoekt een specialist het bedrijf en markeert tochtige dieren met een veestift, insemineert en verwerkt alles in het managementpakket. Meilink betaalt 30 Canadese dollarcenten (CAD, 1 CAD = 0,64 euro) per koe per dag aan ABS. Daar bovenop komt de dierenarts wekelijks. Deze controleert de koeien en doet de drachtscans. De inspanningen en investeringen zijn lonend, de pregnancy rate (PR) schommelt tussen 27 en 31 procent en dat is een mooie prestatie gezien de gemiddelde PR tussen 18 en 22 procent pendelt.
In de komende jaren wil familie Meilink de melkveestapel met nog zo’n 60 koeien vergroten, de stal verlengen en een zesde VMS plaatsen. Darvoor moet nog wel zo’n 30.000 Canadese dollar per koe in melkquotum geïnvesteerd worden.
Op de vraag wat de belangrijkste succesfactoren zijn antwoord Meilink: “Alles wat je nodig hebt is een goede voeradviseur en een goede dierenarts, zelf moet je er enkel voor zorgen dat ze goed samenwerken.”
Een koe in diepe slaap. Het ingestrooide vrijloopgedeelte ligt achter de melkrobots.
Tekst: Gregor Veauthier