Om te bepalen of het tijd is de mais te hakselen, is onder meer het drogestofgehalte van belang. Het drogestofgehalte van de kolf is redelijk goed vast te stellen. Voor de overige plantdelen is dat moeilijker. Je moet dan namelijk afgaan op de dichtheid van het gewas, de grootte van de kolven ten opzichte van de plant, de verkleuring van de bladeren en het vocht in de stengel.
Tools die helpen bij het bepalen van het drogestofgehalte en de rijpheid van de plant in zijn geheel, zijn te vinden in hoofdstuk oogst van Handboek Snijmaïs.
Een andere methode om het drogestofgehalte van de gehele plant te bepalen, is het drogen in de magnetron. Ga daarvoor als volgt te werk:
- Zet eerst een glas water in de magnetron. Dat voorkomt schade aan het apparaat als de mais volledig is ingedroogd.
- Snij enkele maisplanten fijn, beter is dat te doen met een takkenversnipperaar. Weeg precies 100 gram van het gehakselde product af. Verdeel het over de schaal van de magnetron.
- Schat in of het drogestofgehalte onder of boven de 35 procent ligt. Is het hoger, droog de mais dan 15 minuten op 200 watt (ontdooi-stand). Is de mais vermoedelijk minder droog dan 35 procent, droog het dan 30 minuten op dezelfde stand.
- Weeg het ingedroogde voer. Het gewicht is het drogestofpercentage. Controleer wel of de mais volledig droog is. Als de voerdeeltjes bij samendrukken breken of knetteren, is de mais volledig droog. Bij snijmais kan het nu voorkomen dat enkele deeltjes, in het bijzonder de stengeldeeltjes, niet volledig droog zijn. Druk de nattere deeltjes samen tussen duim en wijsvinger. Zit er schijnbaar nog vocht in, dan kun je de mais nog 5 tot 10 minuten nadrogen in de magnetron. Is het gewicht na deze extra 5 tot 10 minuten nog gelijk, dan was de eerste weging correct.
