Voor het eerst werden dit jaar minder dan 50.000 melkveebedrijven geteld in de Duitse mei-telling. Tussen mei 2023 en mei 2024 staakten 2.222 Duitse melkveebedrijven de melkproductie. De melkveestapel slonk met 45.000 koeien.
In mei 2024
- Werd op 49.452 bedrijven in Duitsland melk geproduceerd
- Stond 60 procent van de Duitse koeien in een stal met meer dan 100 koeien
- Kromp het aantal melkveebedrijven met 4,3 procent ten opzichte van mei 2023. Zo werd voor het eerst het aantal van 50.000 melkveehouders onderschreden. Het jaar ervoor was de bedrijfskrimp 3,7 procent.
- Werden op een Duits melkveebedrijf gemiddeld 74,2 koeien gemolken.
Opvallend is dat in elke bedrijfsgroottecategorie minder bedrijven geregistreerd werden dan in het jaar ervoor. De meeste krimp was er onder bedrijven met tussen 10 en 49 melkkoeien. Maar ook bij het aantal bedrijven met meer dan 200 koeien was er krimp. Een jaar eerder nam het aantal bedrijven in deze categorie nog toe. Onder de bedrijven met 100 tot 199 koeien waren er de minste stoppers.
Bijna 650.000 koeien minder
In mei 2014 werden nog 77.669 melkveebedrijven geteld in heel Duitsland. In 10 jaar zijn dus 28.217 melkveebedrijven gestopt. Toen werden 4.311.375 melkkoeien geteld, nu worden in Duitsland dus 643.086 koeien minder gemolken.
2,8 procent minder melkkoeien
Met 3.668 miljoen melkkoeien in heel Duitsland waren er in mei dit jaar 2,8 procent minder melkkoeien dan in mei 2023. Dit is de grootste krimp van de laatste tien jaar. In 2023 en eind 2022 was het aantal stoppende bedrijven kleiner, mogelijk door de goede melkprijzen in die periodes. In de deelstaten in het oosten van Duitsland was sprake van gemiddeld 3,4 procent krimp tegen 2,7 procent in de vroegere West-Duitse deelstaten.
Tot 6,7 procent minder koeien in een jaar
In het zuiden (Baden-Württemberg (minus 1,6 procent) en Beieren (minus 1,9 procent) was de krimp met minder dan twee procent het kleinst. In Mecklenburg-Vorpommeren daalde het aantal koeien met 2,2 procent, de kleinste veestapelkrimp.
In de deelstaten Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Thüringen werden de veestapels gemiddeld kleiner. In Schleswig-Holstein, Saksen-Anhalt en Saarland verdwenen de meeste koeien met respectievelijk 5, 5,5 en 6,7 procent.
Tekst: Gregor Veauthier
Bronnen: Destatis, ZMB
